f t I -8- 6.7 Indien dat besluit van de hoofdingenieur-directeur strekt tot het afwijzen van het verzoek geldt de doorzending als een besluit tot het niet verlenen van geldelijke steun. Artikel 7 Algemene planbeoordelingscriteria. 7.1 Burgemeester en wethouders wijzen een aanvraag om geldelijke steun af: a) voor dat deel van het plan waardoor de geraamde kosten van de te treffen voorzieningen uitgaan boven de kosten van vergelijk bare nieuwbouw zoals die voor het geldende budgetjaar door de minister voor de betrokken locatie binnen de gemeente zijn vast gesteld; b) indien de geraamde kosten van de voorzieningen minder bedragen dan 5-000, c) indien in hetzelfde kalenderjaar of binnen 15 volle kalenderjaren voorafgaand aan de indiening van de aanvraag reeds eerder voor de woning geldelijke steun is verleend op grond van deze verordening d) indien de woning is gereedgekomen in één van de 15 kalenderjaren, die direct voorafgaan aan de indiening van de aanvraag; e) indien ten tijde van de aanvraag reeds een begin met de werkzaam heden is gemaakt; f) indien de (eventueel aangepaste) huurprijs vóór het treffen van de voorzieningen niet ten minste ÏÓO,per maand bedraagt bij geraamde kosten van de te treffen voorzieningen die 80% of meer bedragen van de kosten van vergelijkbare nieuwbouw, dan wel een bedrag dat overeenkomt met het verschil tussen ÏÓO,en 1, per procentpunt onder het hiervoorgenoemde percentage van 80; g) indien de raad toepassing heeft gegeven aan het bepaalde in artikel 4, vijfde lid, en het plan niet voorkomt in de overeen komst als daar bedoeld; h) indien de opgegeven huurprijs na verbetering niet is berekend overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens de Huurprijzenwet woonruimte; j) indien het plan overigens in strijd is met enige bepaling in deze verordening. 7.2 Indien bij de laatste maal dat voor een woning op grond van deze verordening geldelijke steun is verleend, de voorzieningen uit sluitend bestonden uit energiebesparende maatregelen wordt in het eerste lid, onderdeel c, in plaats van "15" gelezen: "5". 7-3 Van het bepaalde in het eerste lid, onderdelen c en d, kunnen burgemeester en wethouders, na verkregen toestemming van de minister vrijstelling verlenen indien toepassing zou leiden tot gevaar voor de instandhouding van de woning. -Artikel 8-

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1987 | | pagina 119