I -1- Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen. Artikel 1 Begripsbepalingen. 1.1 In deze verordening wordt verstaan onder: a) gemeente: de gemeente Hoeven; b) burgemeester en wethouders: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente; c) de regeling: de Regeling geldelijke steun voorzieningen aan huurwoningen 1987 (Stcrt. 1986, 251); d) de minister: de minister van volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer; e) de hoofdingenieur-directeur: de hoofdingenieur-directeur van de volkhuisvesting in de provincie waarin de gemeente is gelegen; f) voorzieningen: maatregelen in de kosten waarvan geldelijke steun op grond van deze verordening verleend kan worden, welke maatregelen worden onderscheiden in: le de maatregelen, strekkende tot verbetering van de indeling of het woongerief van een woning; 2e de maatregelen, strekkende tot het opheffen of voorkomen van technische gebreken aan een woning; 3e de bouwkundige splitsing van een woning in twee of meer wonin gen, indien die splitsing tegelijk geschiedt met maatregelen als bedoeld onder le of 2e; 4e de bouwkundige samenvoeging van een aantal woningen tot een of meer woningen, indien die samenvoeging tegelijk geschiedt met maatregelen als bedoeld onder le of 2e; g) energiebesparende maatregelen: voorzieningen als bedoeld in onderdeel f, onder le, bestaande uit: le het aanleggen van een installatie voor centrale verwarming, voor zover het rendement van de nieuwe installatie hoger is dan dat van een daarmee vergelijkbare conventionele installatie voor centrale verwaming, of 2e maatregelen met betrekking tot de thermische isolatie van de woningschil of de leidingen van de installatie voor centrale verwarming, danwel de regelbaarheid of de meetbaarheid van het energiegebruik, die ten doel hebben het brandstofverbruik te beperken; h) kosten van de voorzieningen: de kosten die worden gemaakt, met inachtneming van de door de minister gegeven voorschriften, ter zake van: le de aanneemsom voor het verrichten van de werkzaamheden; 2e de risicoverrekening van loon- en materiaalprijsstijgingen, met inachtneming van het bepaalde in de Risicoregeling woningbouw 1964; 3e het architectenhonorarium, indien en voor zover dit niet hoger is dan het maximale honorarium als bepaald in de RT 1963 van de Bond van Nederlandse architecten; 4e het toezicht op de uitvoering; 5e de aansluiting op de nutsvoorzieningen; 6e de leges voor de bouwvergunning of de precariorechten; 7e de verschuldigde en niet verrekenbare omzetbelasting; -8e-

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1987 | | pagina 112