GEMEENTE HOEVEN Agendanr1 0Raadsvergadering d.d.26 februari 1987 Onderwerp: Voorstel tot vaststelling van de 1e wijziging van de "Verordening op de heffing en invordering van een toeristenbelasting" Hoeven,13 februari 1987. Met ingang van 1 januari 1975 is de toeristenbelasting in Hoeven ingevoerd. Toeristenbelasting, waarvan de heffing is gebaseerd op art. 276 van de gemeentewet, moet worden gezien als een tege moetkoming in de kosten van de huishouding der gemeente voor zover deze voortvloeien uit voorzieningen welke (mede) in het belang van het toerisme worden getroffen. Hoewel de naam "toeristenbelasting" anders doet vermoeden, is ook ander dan toeristisch verblijf belastbaar. Door u werd in 1974 besloten de heffing van de onder havige belasting te beperken tot de echte toeristen. Aangezien er bij de twee hotels die Hoeven toen telde slechts in zeer geringe mate toeristisch verblijf plaats vond, werd besloten alleen de campings en kampeerboerderijen onder de werking van de "Verordening toeristenbelasting" te brengen Momenteel wordt er echter bij diverse andere instel lingen in Hoeven tegen betaling van een vergoeding over nacht. Aangezien de gasten die hier verblijven, net als de bezoekers van campings en kampeerboerderijen, gebruik maken van gemeentelijke voorzieningen in Hoeven, achten wij het reëel de beperking van de heffing van de toeristen belasting tot de kampeerboerderijen en campings op te heffen. Hierdoor zal ook het verblijf dat in mindere mate toeristisch is in de heffing van de onderhavige belasting worden betrokken. Ter zake van verblijf dat het volgen van een opleiding tot een geestelijk ambt, zoals b.v. een priesteropleiding, tot doel heeft dient naar onze mening echter geen toeristenbelasting te worden geheven. Wij stellen u voor de woorden "op een kampeerplaats of een boerderij in'de „zin van de Kampeerverordening Noord-Brabant" in artikel 1 van de huidige "Verordening toeristenbelasting" te schrappen en daarnaast de volgende vrijstellingsbepaling in de verordening op te nemen: De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf door degene: a. die als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van ouden van dagen verblijft; b. die als gebruiker van een woonwagen of woonschip als bedoeld in de Woonwagenwet (Stb. 1968, 98), onder scheidenlijk in de Wet op de woonwagens en woonschepen (Stb. 1918,,492), daarin overnacht; c. die verblijf houdt in een gemeubileerde woning indien hij ter zake van het verblijf in of het beschikbaar- houden van die woning, woonforensenbelasting i-s verschuldigd; -d. -

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1987 | | pagina 95