GEMEENTE HOEVEN
Agendanr.5. Raadsvergadering d.d. 29 januari 1987.
Onderwerp: Voorstel tot het aangaan van een overeenkomst met de Nederlandse Spoor
wegen inzake spoorwegovergang Heistraat.
Hoeven, 16 januari 1987.
In april 1976 is de nieuwe beveiligingsinstallatie van de overweg
in de Heistraat gereedgekomen. De met de onderhavige vervanging van de
aanwezige knipperlichtinstallatie door automatische halve overweg
bomen gepaard gaande kosten, te weten 325.000,zijn reeds aan de
N.S. voldaan.
Het besluit van uw raad met betrekking tot deze reconstructie
Heistraat en aanleg fietspad dateert van 27 maart 1975- Voor 90%
der kosten is toen een D.A.C.W.-subsidie verkregen.
Er dient echter nog steeds een overeenkomst te worden aange
gaan met de N.S. inzake de regeling van het beheer en onderhoud van
deze spoorwegovergang. In 1975 en 1976 is terzake correspondentie
gevoerd tussen de gemeente en de N.S. De laatste brief van de ge
meente werd echter nimmer beantwoord. In december 1983 laat de N.S.
plotseling iets van zich horen. Daarbij wordt erkend dat er sprake
was van een omissie in hun administratie.
Wij kunnen ons met het standpunt van de N.S. verenigen dat de
vergoedingsbedragen voor de hogere exploitatiekosten van de be
vloering en de beveiligingsinstallatie verschuldigd waren vanaf de
datum van gereedkomen der werken (i.e. 28 april 1976).
In verband hiermee werd ons door de N.S. in totaal een nota ad
152.079,41 gezonden wegens achterstallige betaling.
Bij brief van 3 augustus 1984 hebben wij de N.S. echter mede
gedeeld dat ingevolge de wet van 31 oktober 1924 (S 482), houdende
voorschriften nopens de verjaring van geldvorderingen ten laste
van het rijk, de provinciën, de gemeenten en de waterschappen
veenschappen en veenpolders de rechtsvorderingen terzake van geld
schulden ten laste van deze lichamen in elk geval door verloop van
5 jaren, verjaren. Op basis hiervan heeft de N.S. in november 1984
erkend dat de verschuldigde exploitatiekosten over de periode
lopende vanaf 28 april 1976 tot en met 31 december 1978 zijn ver
jaard, zijnde een bedrag van 46.768,98.
In dezelfde brief van de N.S. wordt opgemerkt dat door boven
genoemde omissie geen herziening van de vergoedingsbedragen per
1 januari 1980 heeft plaatsgevonden, hetgeen de oorspronkelijke
bedoeling was.
De N.S. verklaarde zich bereid daarop niet meer terug te komen, doch
wilde wel met ingang van 1 januari 1985 tot herziening van de
oorspronkelijke bedragen (t.w. 7-880,en 6.970,over
gaan.
-Daarbij-