a
WIJZE VAN BELASTINGHEFFING.
Artikel 7.
De belastingen worden geheven bij wege van aanslag.
TENAAMSTELLING.
Artikel 8.
Indien met betrekking tot eenzelfde onroerend goed, hetzij ingeval
van gelijksoortig gebruik meer dan één gebruiker, hetzij meer dan
één genothebbende krachtens zakelijk recht kan worden aangewezen,
wordt de aanslag gesteld ten name van een van hen. met toevoeging
van de afkorting "c.s.".
AANGIFTE.
Artikel 9.
1. De belastingplichtige ten aanzien van wie binnen drie maanden
na afloop van het belastingjaar geen aanslag over dat belasting
jaar is opgelegd, is gehouden binnen een maand na het verstrijken
van de evenbedoelde termijn een schriftelijk verzoek bij burgemeester
en wethouders in te dienen om vaststelling vaneen aanslag.
2. Burgemeester en wethouders nemen het besluit om aan hem, die een
verzoek als bedoeld in het eerste lid heeft ingediend, geen
aanslag op te leggen, bij beschikking.
3. Het eerste lid is niet van toepassing, indien redelijkerwijs moet
worden aangenomen dat over het belastingjaar geen belasting
verschuldigd is of geen aanslag zal worden opgelegd.
STRAFBEPALING
Artikel 10.
Onverminderd het bepaalde in artikel 293, eerste lid, van de gemeente
wet, wordt op overtreding van deze belastingverordening een geld
boete gesteld van ten hoogste 250,
-'-MACHTIGING-