-4-
6. Bij de toepassing van de leden 2 tot en met 4 blijft buiten
aanmerking de waarde van tot het onroerende goed behorende,
daaraan al dan niet aard- of nagelvast verbonden werktuigen welke
verwijderd kunnen worden met behoud van hun waarde als zodanig en niet
op zichzelf als gebouwde eigendommen zijn aan te merken.
7. Bij toepassing van de leden 2 tot en met 4 blijft buiten aanmerking
de invloed welke de bouw of verbouwing van een qebouwd eigendom
heeft op de waarde in het economische verkeer van het onroerende
goed, zolang die bouw of die verbouwing nog niet is voltooid of
geen voltooiingsverklaring is afgegeven, dan wel zolang dat gebouwde
eigendom nog niet gereed is gekomen voor feitelijk gebruik overeen
komstig de bestemming die met de bouw of verbouwing wordt beoogd.
8. Indien met betrekking tot een onroerend goed de bouw of de ver
bouwing van een gebouwd eigendom nog niet is voltooid, doch wel
zover is gevorderd dat een gedeelte daarvan in feitelijk gebruik
kan worden genomen overeenkomstig de bestemming die met die
bouw of die verbouwing voor het gehele gebouwde eigendom wordt
beoogd, wordt bij het vaststellen van de heffingsgrondslag de invloed
welke die bouw of die verbouwing heeft op de waarde in het
economische verkeer voor dat onroerende goed in aanmerking genomen,
voor zover deze kan worden toegeschreven aan het voor feitelijk
gebruik gereedgekomen gedeelte.
Voor zoveel nodig is voor de waardering van evenbedoeld gedeelte
het vijfde lid van overeenkomstige toepassing, met dien verstande
dat voor de in dat lid bedoelde waarde in het economische verkeer
van het eigendom in de plaats treedt de onderstelde waarde
in het economische verkeer welke aan het gebouwde eigendom zou
moeten worden toegekend, indien de bouw of de verbouwing reeds
geheel was voltooid.
9. Indien met betrekking tot een onroerend goed een gebouwd eigendom
geheel wordt verbouwd, gepaard gaande met gedeeltelijke afbraak
en met herbouw, een en ander van een zodanige omvang dat naar
maatschappelijke opvatting met die verbouwing de stichting van een
geheel nieuw gebouwd eigendom wordt beoogd, wordt voor de duur van
de verbouwing en onverminderd het bepaalde in het achtste lid bij
het vaststellen van de heffingsgrondslag de ondergrond van het
gebouwde eigendom aangemerkt als een ongebouwd eigendom.
-10.-