GEMEENTE HOEVEN
Agendanr.: 10. Raadsvergadering d.d. 21 mei 1^
Onderwerp: vaststelling Verordening Regionale
Toetsingscommissie
Hoeven, 24 april 1987.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft op 29 september 1986
besloten in te stellen een "maatregel financiële ondersteuning regionale toetsings
commissie" teneinde te voorzien in een tegemoetkoming van rijkswege in de kosten
verbonden aan door regionale toetsingscommissies te verrichten werkzaamheden tot
toetsing van onbeloonde arbeid. De maatregel is van kracht tot het tijdstip waarop
het voorstel van Wet onbeloonde arbeid door uitkeringsgerechtigden tot wet zal
worden verheven.
Het werken met behoud van uitkering heeft naast positieve aspecten ook een
aantal mogelijk negatieve consequenties. Strikt genomen laten de wettelijke uitke
ringsregelingen weinig ruimte voor het werken met behoud van uitkering.
Gezien echter de maatschappelijke situatie als gevolg van de grote werkloosheid is
bij circulaire de mogelijkheid gecreëerd het werken met behoud van uitkering toe
te staan, zij het onder voorwaarden om de negatieve effecten zoveel mogelijk te
beperken
De laatste circulaire over dit onderwerp dateert van 23 juli 1983.
Eén van de centrale voorwaarden in die circulaire is, dat onbeloonde werkzaamheden
-niet zijnde traditioneel vrijwilligerswerk- voor zover daaraan uitkeringsgerech
tigden deelnemen, getoetst moeten worden door een regionale toetsingscommissie,
waarin naast gemeenten werkgevers- en werknemersorganisaties alsmede organisaties,
die werklozeen bemiddelen naar het vrijwilligerswerk, zitting hebben en waarbij
de besluitvorming op basis van unanimiteit dient te geschieden.
Het niet voldoen aan deze essentiële voorwaarden kan voor de gemeente financiële
consequenties hebben. In concrete gevallen kan het verrichten van onbeloonde arbeid
door uitkeringsgerechtigden worden aangemerkt als het verrichten van produktieve
arbeid, als gevolg waarvan uitkeringsgerechtigden niet langer danwel nog slechts
als gedeeltelijk werkloos te zijn beschouwen.
Inmiddels is vanwege de ontwikkelingen op dit terrein aan de Tweede Kamer
een voorstel van een Wet Onbeloonde Arbeid door Uitkeringsgerechtigden aangeboden,
waarin wordt voorzien in het instellen van een aantal toetsingscommissies (ten
minste één) per provincie.
Op basis van de circulaire van 23 juli 1983 en vooruitlopend op het van kracht
worden van de voorgestelde Wet Onbeloonde Arbeid door Uitkeringsgerechtigden is er
door ons College bij besluit van 3 augustus 1984 besloten tot deelname aan de
Toetsingscommissie Roosendaal cq. is er door ons College een tijdelijke commissie
van advies en bijstand aan ons College ingesteld.
De samenstelling en de taak van die commissie is toen gebaseerd op de bepalingen
van de gemeentewet en het gestelde in de circulaire van 23 juli 1983.
In een groot aantal gemeenten in deze regio, die ook behoren tot het werk
gebied van het Gewestelijk Arbeidsburo Roosendaal is eveneens een dergelijke commis
sie ingesteld, waarbij steeds dezelfde leden zijn benoemd en welke commissie
centraal vergadert.
°P deze wijze is er in feite een regionale commissie ingesteld, hoewel er formeel
sprake is van plaatselijke commissies die centraal vergaderen. Alle commissies
hebben adviserende bevoegdheden en geen beslissingsbevoegdheden.
-In-