-2-
Artikel 2.
Burgemeester en Wethouders van de gemeente Hoeven benoemen de in het
eerste lid van artikel 1 bedoelde personen.
Ten aanzien van de in het eerste lid onder d van artikel 1 bedoelde
personen benoemen burgemeester en wethouders 1 persoon voorgedragen
door burgemeester en wethouders van Roosendaal en Nispen en 1 persoon
uit de gemeenteraad.
Artikel 3.
De omvang van het werkingsgebied van de commissie komt overeen met het
werkingsgebied van het Gewestelijk Arbeidsbureau in de gemeente Roosendaal
en Nispen.
Artikel 4.
De voorzitter van de commissie wordt door burgemeester en wethouders van
de gemeente Hoeven uit en op voordracht van de commissie genoemd.
De commissie doet deze voordracht binnen 14 dagen na de installatie van
de commissie of na het ontstaan van de vacature van de functie van voor
zitter.
Het college van burgemeester en wethouders, als bedoeld in dit artikel
wijst tevens gelijktijdig op voordracht van de commissie een lid van deze
commissie aan, dat de voorzitter bij diens afwezigheid, op welke wijze
dan ook ontstaan, vervangt.
Artikel 5.
Burgemeester en wethouders van de gemeente Roosendaal en Nispen benoemen
een ambtenaar uit hun gemeente tot secretaris van de commissie.
Hoodstuk II: Taken en bevoegdheden.
Artikel 6.
1. De commissie heeft tot taak:
a. arbeidsplaatsen, waar onbeloonde arbeid door uitkeringsgerechtigden
kan worden verricht voor de beschikbaarstelling waarvan goedkeuring
is gevraagd, te toetsen aan de in het tweede lid van dit artikel
genoemde criteria;
b. te beslissen op aanvragen om goedkeuring.
2. Bij de toetsing als bedoeld in het vorige lid, neemt de commissie de
volgende criteria in acht:
a. de arbeid tegen beloning alsmede arbeid waaraan betrokkenen als zelf
standigen een inkomen ontlenen wordt door de eventuele goedkeuring
niet vervangen of verdrongen;
b. door de eventuele goedkeuring wordt aan natuurlijke of rechtspersonen,
die dezelfde of vergelijkbare werkzaamheden verrichten of doen verrich
ten als degene, die een arbeidsplaats beschikbaar stelt voor arbeid
zonder beloning, geen oneerlijke mededinging aangedaan;
c. eventuele goedkeuring leidt niet tot vervanging van budgettaire middelen,
die voor de beloning van arbeid beschikbaar zijn.
3. Goedkeuring op een aanvraag wordt slechts verleend, indien geen der aanwezige
leden als bedoeld in artikel 1lid 1tegen het voorstel om goedkeuring te
verlenen stemt.
-4.-