-4-
Toelichting: Het vereiste onder b dient om een speelautomatenhal duidelijk
van de openbare weg af voor een ieder herkenbaar te maken. Tevens
om te voorkomen dat in een ^chteraf lokaal van een gebouw,
waarin bijvoorbeeld een horecabedrijf wordt uitgeoefend,
een speelautomatennal wordt geëxploiteerd en deze automaten
hal mede of uitsluitend via het andere bedrijf bereikbaar
zou zijn.
Verwezen zij voorts naar de toegangseisen die in artikel 21
van het Speelautomatenbesluit zijn gesteld, wanneer in een
hal zowel kansspel- als behendigheidsautomaten aanwezig zijn.
Het criterium openbare orde wordt niet opgenomen in de
verordening voor de exploitatie van speelautomatenhallen.
De wet noemt dit criterium reeds in verband met de weigerings-
gronden voor een aanwezigheidsvergunning van speelautomaten.
De strekking van de verordening is het afwenden van een
ontoelaatbare adelige beïnvloeding van de leef- en woon
situatie in de naaste omgeving van de hal.
De jurisprudentie op artikel 30 van de Wet op de kansspelen
geeft blijk dat bij de beoordeling van een vergunningaanvraag
voor een speelautomatenhal acht mag worden geslagen op de
mogelijke gevolgen voor het leefklimaat.
In het bepaalde onder e komt tot uiting dat de vergunning
dient te worden geweigerd, wanneer gevreesd moet worden
dat de woon en leefsituatie aoor de vestiging van (nog) een
hal op ontoelaatbare wijze zal worden aangetast. Daarbij
wordt rekening gehouden met het karakter van de straat, het
winkelniveau aldaar en van de wijk waarin de speelautomatenhal
is gelegen of zal komen te liggen. In de beoordeling van de
aanvrage wordt de spanning waaraan het woonmilieu ter plaatse
reeds bloot zal komen te staan betrokken.
Het is ook mogelijk an een vergunning te weigeren, wanneer
er sprake is van een op ontoelaatbare wijze aantasten van
het karakter van een (deel van) winkelstraat/-buurt/-centrum.
Dit kan bij voorbeeld het geval zijn in een winkelstraat met
winkels van een 'exclusief' karakter. Door de vestiging
van een automatenhal zal er sprake (kunnen) zijn van een
ontoelaatbaar spanningsveld, waardoor een te grote inbreuk
mag worden gevreesd op de bestaande functie van de winkelstraat.
Onder f is als weigeringsgrond opgenomen, dat er geen sprake
mag zijn van strijd met een geldend bestemmingsplan.
In dit verband dient gewezen te worden op de mogelijkheden van
vrijstelling of ontheffing die het bestenmingsplan nogal
eens biedt, alsook de mogelijkheid van een anticipatieprocedure
als bedoeld in artikel 19 van de Wet op de ruimtelijke ordening
en artikel 50, achtste lid, van de Woningwet.
Deze mogelijkheden beperken de burgemeester niet in de
weigeringsmogelijkheden, maar het lijkt een zaak van
behoorlijk bestuur om, voordat tot weigering van de vergunning
wordt overgegaan, de mogelijkheid van ontheffing, vrijstelling
of anticipatie in overweging te nemen. Voor de toepassing
van deze bepaling wordt handelen op grond van een vrijstelling
van het geldende bestemmingsplan beschouwd als handelen in
overeenstemming met het geldende bestemmingsplan. Doel van dit
lid is de koppeling van de vereiste vergunning met het plano
logisch regime.
Vereist is dus niet dat de locatie waar vergunning voor wordt
gevraagd is aangewezen als speelautomatenhal in het bestemmings
plan, maar dat een bestemmingsplan de vestiging niet mag
uitsluiten. Op deze wijze wordt voorkomen dat op basis van