- 3 -
vrijheid is gelaten, zodat een nadere regelgeving in de plaatselijke speelauto-
matenhalverordening over de te stellen voorwaarden in onze gemeente kan worden
gemist.
De gronden om een aanwezigheidsvergunning in te trekken of te weigeren zijn exact
in de wet omschreven. Een aanwezigheidsvergunning moet worden geweigerd, indien
de aanvrager niet in het bezit is van een geldige horecavergunning of van een
exploitatievergunning van de minister voor een speelautomatenhal. De vergunning
kan worden geweigerd, ingeval een eerder verleende vergunning wegens overtreding
van de wettelijke voorschriften is ingetrokken en nog geen twee jaar sinds die
intrekking zijn verstreken. Hier is de weigering van een aanwezigheidsvergunning
dus niet direkt verplicht, omdat
zodoende de burgemeester in de gelegenheid wordt gesteld de ernst van de over
treding mee te laten wegen bij zijn beslissing. De aanwezigheidsvergunning kan
voorts worden geweigerd, wanneer de vrees is gewettigd dat het verlenen daarvan
ernstig gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid en zedelijkheid
Deze begrippen moeten in dit bestek heel beperkt worden opgevat, zodat weigering
slechts valt te verdedigen bijvoordbeeld indien zich in het verleden konkrete
voorvallen zoals vechtpartijen in de desbetreffende inrichting hebben voorge
daan. Het begrip openbare orde mag hier dus zeker niet zover worden opgerekt,
dat daarmee op basis van de gemeentelijke inzichten over de aanvaardbaarheid van
het kansspel in zijn algemeenheid een beleid wordt ontwikkeld dat afwijkt van
hetgeen landelijk is vastgelegd.
Vanzelfsprekend bevat de wet diverse procedureregels die bij een weigering of
intrekking van een aanwezigheidsvergunning in acht moeten worden genomen.
Voor wat de rechtsbescherming tegen de beschikkingen op grond van de nieuwe be
palingen in de Wet op de Kansspelen is niet de Wet Arob van toepassing, maar de
Wet administratieve rechtspraak bedrijfsorganisatie. Dat betekent dat in hoogste y
instantie de beoordeling berust bij het College van beroep voor het bedrijfslevens
Er is wel een facultatieve bezwaarschriftenprocedure ingebouwd, zodat
een volledige heroverweging op gemeentelijk niveau mogelijk is.
In de artikelen 36 a e.v. van de Wet administratieve rechtspraak bedrijfs
organisatie (Wet ARBO) is deze facultatieve procedure verwoord. Wanneer
iemand door een besluit, genomen krachtens titel V a van de Wet op de
Kansspelen rechtstreeks in zijn belang is getroffen, kan hij/zij beroep
openstellen bij het college van beroep voor het bedrijfsleven.
De voorzitter van dit college stuurt het verzoekschrift naar het orgaan,
dat de bestreden beschikking heeft genomen, i.e. burgemeester, met de
uitnodiging om binnen 14 dagen schriftelijk te verklaren of het verzoek
schrift als bezwaarschrift wordt aangemerkt en als zodanig in behandeling
genomen.
Alsdan wordt betrokkene in de gelegenheid gesteld zijn bezwaren toe te
lichten. Artikel 36 b, lid 2, van de Wet ARBO bepaalt, dat bij of krachtens
A.M.V.B. regels gesteld kunnen worden betreffende het horen e.d., doch
bedoelde algemene maatregel van bestuur is (nog) niet genomen. Uit oogpunt
van uniformatiteit is het mogelijk om daarvoor de commissie bezwaar- en
beroepschriften als bedoeld in de Wet AROB aan te wijzen. In afwachting
van de A.M.V.B., die ook de samenstelling en werkwijze van een commissie
ex. artikel 36 b van de Wet ARBO regelt, kan de burgemeester in elk
concreet geval de huidige AROB commissie als hoor- en adviesinstantie
aanwijzen.
Uiteraard kent de nieuwe regelgeving een uitgebreid systeem van overgangsrecht
voor de tot nu verleende vergunningen op basis van het oude, vervallen artikel
30 van de Wet op de Kansspelen. Zo loopt de verleende vergunning voor de in onze
gemeente aanwezige speelautomatenhal nog door tot uiterlijk 2 jaar na de inwerking
treding van de nieuwe bepalingen op 1 december 1986. Het betekent wel, dat de
exploitant binnen die termijn een nieuwe aanwezigheidsvergunning zal moeten aan
vragen, die dan zal worden getoetst aan de nieuwe voorschriften.
-Het-