- 2 -
a. toelating.
Om het verliesrisico voor bezoekers te beperken en om de exploitant
een redelijke exploitatie in het vooruitzicht te stellen, moeten de
speelautomaten voldoen aan bepaalde technische eisen. (Speelduur,
uitkeringspercentage etc.) Daarom mogen alleen door de minister goedgekeurde
automaten worden gebruikt.
b. exploitatie.
Het bedrijfsmatig en als eigenaar exploiteren van automaten is ook
aan een vergunning gekoppeld. De minister is bevoegd die af te geven.
c. aanwezigheid.
Om automaten aanwezig te hebben in een konkrete inrichting is een aan
wezigheidsvergunning nodig. Deze vergunning wordt afgegeven door de
burgemeester.
Bij de interpretatie van het begrip "speelautomaat" is in de nieuwe voor
schriften precies aangegeven waar de grenzen liggen. Daarbij wordt onderscheid
gemaakt tussen behendigheidsspelen en kansspelautomaten. Bij de eerste cate
gorie kan bijvoorbeeld aan flipperkasten worden gedacht en bij de tweede
categorie aan apparaten die bepaalde kansen op uitkeringen in geld geven. Onder
speelautomaten die niet onder de verplichting voor een aanwezigheidsvergunning
vallen, zijn onder meer gerangschikt de behendigheidsautomaten die werken
zonder inworp van geld en niet leiden tot uitkering. Ook de typische kermis-
apparatuur is uitgezonderd.
De wet geeft een beperkt aantal plaatsen aan waar, op basis van een aanwezig
heidsvergunning van de burgemeester speelautomaten mogen worden opgericht.
De plaatsen zijn konkreet en limitatief in de wet genoemd, zodat een burgemeester
niet de vrijheid heeft op andere plaatsen ook speelautomaten toe te staan.
Ook dit systeem komt als element - zoals op vele plaatsen in deze nieuwe
regeling - de doelstelling van het beschermen van jeugdigen naar voren. De be
scherming van jongeren beneden de leeftijd van 16 jaar komt tot uitdrukking
doordat de wet een verbod bevat om kansspelautomaten te plaatsen in inrichting
waar veel jongeren komen, zoals sportcomplexen, dorps- en buurthuizen. De vraag
of van dergelijke horeca-inrichtingen sprake is, staat in eerste aanleg ter
beoordeling van de burgemeester oordelend op eventuele verzoeken om een aan
wezigheidsvergunning. Verder is in de nieuwe wet bepaald, dat jongeren onder de
16 jaar niet in een speelautomatenhal aanwezig mogen zijn. De exploitant
van een dergelijke hal moet die jongeren de toegang weigeren. In dat bestek is
wel een uitzonderingsgeval te vermelden, want dat verbod kan via een vrijstelling
uit het nieuwe Speelautomatenbesluit worden opgeheven als in de speelautomaten-
hal uitsluitend behendigheidsautomaten zijn opgesteld (en dus geen kansspelauto
maten) of indien een afzonderlijke, van de rest van de hal afgescheiden ruimte
met een aparte in- en uitgang is aangebracht waarin uitsluitend van die be
hendigheidsautomaten staan opgesteld.
De burgemeester mag aan een aanwezigheidsvergunning voorschriften verbinden of
daarin beperkingen stellen. De wet zegt dat heel duidelijk. Op zichzelf zou
uw raad in een verordening daaromtrent nadere regelen kunnen stellen, maar
vanwege de specifieke beoordeling van elke konkrete aanvraag is veel te zeggen
voor het overlaten van deze nadere regeling aan de vergunningverlener. Het
systeem van de wet geeft namelijk aan, dat de burgemeester in wezen voor het
voeren van een beleid inzake de verlening van aanwezigheidsvergunningen weinig
- vrijheid -