- 3 -
Artikel 3.
Onderzoek.
1. De afdeling wint inlichtingen in betreffende de burgelijke staat van
aanvrager/aanvraagster en indien deze in gezinsverband dan wel in
een daarmee vergelijkbare situatie leeft, ook over de samenstelling
van diens gezin en/of het daarmee vergelijkbare samenlevings-
verband en stelt een onderzoek in naar het inkomen en de vermogens
toestand van de bij standsaanvrager/aanvraagster en zijn/haar eventuele
"gezinsleden". De I.O.A.W. beperkt zich tot de inkomensgegevens
2. Zo de behandeling van de aanvrage dit op grond van de wet noodzakelijk
maakt wint de afdeling ook andere dan de onder 1 bedoelde inlichtingen
in of stelt zij ook een ander dan het onder 1 bedoelde onderzoek in.
Artikel 4.
Medewerking van aanvrager/aanvraagster aan het onderzoek.
1. De aanvrager/aanvraagster en degene, die de aanvrage namens hem/haar
indient, zijn verplicht aan de afdeling de inlichtingen te verstrekken,
die voor de behandeling van de aanvraag nodig zijn.
2. Deze inlichtingen worden hetzij door de aanvrager/aanvraagster hetzij
door de afdeling gesteld op een inlichtingenformulier.
3. Het inlichtingenformulier wordt - na invulling -ondertekend door degene
die de inlichtingen verstrekt, daarmee aangevende dat de vermelde ge
gevens juist en volledig zijn.
Indien het formulier niet wordt ondertekend, wordt de reden daarvan
aangegeven.
4. De aanvrager/aanvraagster en degene die de aanvraag namens hem/haar
indient, zijn verplicht medewerking te verlenen aan het verkrijgen
van de op grond van artikel 3 nodig geachte inlichtingen en aan een
op grond van dat artikel nodig geacht onderzoek.
5. De aanvrager/aanvraagster is voorts verplicht aan de afdeling inzage te
verstrekken in bescheiden ter verifiëring van hetgeen op het aanvraag
formulier en het inlichtingenformulier is gesteld.
Artikel 5.
Inlichtingen van derden.
De afdeling is bevoegd aan derden inlichtingen te vragen, welke rechtstreeks
verband houden met de aanvrage.
- Artikel 6.