GEMEENTE HOEVEN
Agendanr.: 14. Raadsvergadering d.d. 26 februari 1987.
Onderwerp: Voorstel tot ongegrond verklaring van het door de heer M.C. Verkooijen
ingestelde beroep tegen het besluit tot weigering van de bouwvergunning.
Hoeven, 13 februari 1987.
De heer M.C. Verkooijen heeft een aanvrage ingediend voor de bouw van
een duivenhok op zijn perceel Pastoor van Breugelstraat 166 te Bosschen-
hoofd.
Het gedeelte van het perceel waarop het duivenhok is gesitueerd heeft
in het vigerende bestemmingsplan Uitbreidingsplan in hoofdzaak de bestemming
Industrie. Op de als zodanig bestemde gronden mogen uitsluitend fabrieksgebouwen
met bijbehorende kantoorgebouwen, loodsen, garages en een bij het bedrijf be
horende dienstwoning worden opgericht. Het inmiddels al illegaal gebouwde dui
venhok is hiermee in strijd. In het vastgestelde en goedgekeurde, doch vanwege
kroonberoep nog niet onherroepelijk geworden bestemmingsplan Bosschenhoofd-dorp
heeft dit gedeelte van het onderhavige perceel de bestemming Kleine Bedrijven 2.
Het duivenhok is echter buiten het bebouwingsvlak en bebouwingsgrenzen opgericht,
hetgeen in strijd is met de bepalingen van dit bestemmingsplan.
Aangezien de voorschriften van beide plannen noch een vrijstellingsmogelijk
heid noch een w.ijzigingsbevoegdheid bevatten, welke de beoogde bouw toestaan,
is de bouwvergunning geweigerd. Omtrent het weigeringsbesluit is de heer Ver
kooijen bij brief van 8 januari j.l. geïnformeerd.
Tegen dit besluit is hij op 16 januari 1987 in beroep gekomen; het beroepschrift
is tijdig ingediend en appellant kan in zijn beroep worden ontvangen.
Beroepschrift.
In het beroepschrift voert appellant aan, dat de onderhavige bouwaanvrage al in
augustus 1986 is ingediend en daaromtrent diverse malen kontakt is geweest met
de afdeling bouw- en woningtoezicht. In september 1986 is het welstandsadvies
ontvangen. In het beroepschrift wordt ter zake vermeld, dat de welstandscommissie
met de beoogde bouw kon instemmen, mits het duivenhok in groene kleur zou worden
uitgevoerd. Voorts stelt appellant, dat "een mondelinge goedkeuring van de be
voegde ambtenaar ter zake als definitief is aan te merken", waarna het duiven
hok snel is gerealiseerd.
Vervolgens spreekt appellant zijn verbazing uit over de geweigerde bouwvergunning
onder verwijzing naar in 1980 met gemeentelijke diensten gepleegd overleg over
plaats en wijze waarop de bedrijfsruimte in relatie tot uitbreidingsmogelijk
heden van opslag e.d. zouden moeten worden gerealiseerd. Tevens deelt appellant
mede, dat de eigenaar/bewoner van het belendende perceel geen bezwaar heeft tegen
het duivenhok. Tot slot haalt appellant als argumenten van het illegaal opge
richte duivenhok aan:
- mondelinge toezegging;
- noodzaak opslagruimte;
- hobby c.q. noodzakelijke afleiding.
- Toelichting -