-2-
Artikel 2.
1Burgemeester en wethouders kunnen op verzoek van de huurder een
tegemoetkoming verstrekken in de verhuis- en herinrichtingskosten,
die de huurder, die de leeftijd van 60 jaar heeft bereikt, heeft
ingeval hij de door hem bewoonde woning, niet zijnde een krot,
onbewoond achterlatend verlaat om andere woonruimte in gebruik te
nemen.
2. De bijdrage, die de huurder ontvangt als hij zijn woning, niet zijnde
een krot, verlaat om andere woonruimte in gebruik te nemen, bedraagt
ten hoogste 3.000,
3. De bijdrage als bedoeld in het eerste lid, kan in daarvoor naar het
oordeel van de Minister in aanmerking komende gevallen aan andere dan
de in lid 1 bedoelde huurders worden verstrekt.
Artikel 3»
1. De bijdrage, bedoeld in artikel 2, wordt slechts verstrekt, indien de
huurprijs van de woning, die wordt verlaten, niet meer bedraagt dan
4.500,— en die woonruimte is:
a. hetzij een woning, bevattende vijf kamers of meer die tenminste
twee kamers meer bevat dan de woning, die wordt betrokken;
b. hetzij een woning, bevattende vier kamers of minder die tenminste
één kamer meer bevat dan de woning, die wordt betrokken.
2. In daarvoor naar het oordeel van de Minister in aanmerking komende
gevallen kan van het bepaalde in het eerste lid worden afgeweken.
Artikel 4»
Aanvragen om verstrekking van bijdragen ineens, als bedoeld in artikel
2, worden telkens over een half jaar binnen drie maanden na afloop van
dat half jaar op daartoe door de Minister beschikbaar te stellen formu
lieren door tussenkomst van de hoofdingenieur-directeur van de volks
huisvesting in de provincie bij de Minister ingediend.
Artikel 5-
Artikel 2 vindt geen toepassing, indien ter tegemoetkoming in de ver
huis- en herinrichtingskosten een bijdrage ineens is verstrekt op voet
van de Beschikking geldelijke steun huisvesting gehandicapten of de
Regeling bijdragen ineens verhuis- en herinrichtingskosten bij stads
vernieuwingsactiviteiten.
Artikel 6.
Wanneer de Minister te kennen geeft dat om budgettaire redenen, de
regeling buiten toepassing blijft, zullen burgemeester en wethouders deze
verordening, zoals bedoeld in het eerste lid, eveneens buiten werking
stellen.
-Artikel 1