m GEMEENTE HOEVEN li Agenda nr. 11. Raadsvergadering d.d. 27 februari 1986. Onderwerp. Voorstel tot vaststelling van de vergoeding als bedoeld in artikel 101 van de Lager-Onderwijswet 1920 over het tijdvak 1 januari t/m 31 juli 1985 Hoeven, 14 februari 1986. De besturen van de lagere scholen hebben vaststelling gevraagd van de vergoeding als bedoeld in art. 101 van de Lager-onderwijswet 1920 voor het tijdvak van 1 januari 1985 tot en met 31 juli 1985. Volgens genoemd wetsartikel moet de gemeente de exploitatiekosten van de scholen vergoeden aan de hand van het bedrag per leerling dat bij raadsbe sluit van 28 februari 1985 voor 1985 is vastgesteld. Zoals u bekend zal zijn,is met ingang van 1 augustus 1985 de "Wet op het basisonderwijs" in werking getreden. Op grond van artikel E 20 van de "Overgangswet Wet op het basisonderwijs' dient voor het tijdvak van 1 januari 1985 tot 1 augustus 1985 te worden uit gegaan van /12 van het voor 1985 vastgestelde bedrag per leerling. In dit artikel wordt eveneens bepaald, dat het aantal leerlingen per teldatum 16 januari 1985 bepalend is. Het bedrag per leerling dat u op 28 februari 1985 voor 1985 heeft vastgesteld op 530,35, bestaat uit twee componenten, nl.: 1.) een bedrag voor de administratiekosten. 2.) een bedrag voor de overige kosten Eerstgenoemd bedrag mag niet lager zijn dan het bedrag, dat de minister van Onderwijs en Wetenschappen voor elk jaar vaststelt. Dit minimumbedrag is voor 1985 voorlopig bepaald op 38,15. Aangezien u de administratiekostenvergoeding bij uw besluit van 28 februari 1985 op 38,75 heeft vastgesteld, hoeft het bedrag thans niet te worden herzien. 1 Naast het bedrag per leerling vergoedt de gemeente nog de onroerend- goedbelastincpn, die de schoolbesturen over de periode van 1 januari 1985 tot en met 31 juli 1985 hebben betaald. Alsook worden de kosten van het schoolzwemmen en van het gymnastiekonderwijs voor rekening van de gemeente genomen. - De -

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1986 | | pagina 66