- 4 -
deze als gezinslid worden aangemerkt, tot een maximum van
20;
2. wiens pensioen is vastgesteld na 31 december 1985, 50%
van het ambtelijke inkomen, als bedoeld in artikel C 1
van de Algemene burgerlijke pensioenwet in de betrekking,
die de overleden deelnemer bekleedde c.q. waaruit deze
voordien met recht op pensioen is ontslagen. Het percen
tage van 50 wordt vermeerderd met 10 voor elk van de voor
wezenpensioen in aanmerking komende kinderen, voorzover
deze als gezinslid worden aangemerkt, tot een maximum van
20;
i. voor de wezenpensioengenietende deelnemer:
1. wiens pensioen voor 1 januari 1986 is vastgesteld, 20%
van het bedrag dat wordt verkregen door herleiding van de
voor de berekening van het pensioen per 31 december 1985
geldende aangepaste middelsom(men) van berekeningsgrond
slagen bij een volledige betrekking, verminderd met de
vakantietoeslag, naar het naast gelegen hogere salarisbe
drag in de Inpassingstabel 1 januari 1984*, vervolgens
aangepast met de wijzigingen sindsdien in de bezoldiging
van het Rijkspersoneel, welke een algemeen karakter dra
gen, en vermeerderd met de vakantietoeslag, met dien ver
stande dat indien meer dan drie kinderen deelnemer worden
tengevolge van het overlijden van de ouder, waardoor zij
wees werden, voor hen gezamenlijk het genoemde percentage
wordt beperkt tot 70;
2. wiens pensioen is vastgesteld na 31 december 1985, 20%
van het ambtelijk inkomen, als bedoeld in artikel C 1 van
de Algemene burgerlijke pensioenwet in de betrekking, die
de overleden ouder bekleedde c.q. waaruit deze voordien
met recht op pensioen is ontslagen, met dien verstande
dat, indien meer dan drie kinderen deelnemer worden ten
gevolge van het overlijden van de ouder, waardoor zij
wees werden, voor hen gezamenlijk het genoemde percentage
wordt beperkt tot 70;
j. voor degene, bedoeld in artikel 4, lid 2, onder e., het be-
drag gelijk aan het ambtelijk inkomen, als bedoeld in arti
kel C 1 van de Algemene burgerlijke pensioenwet, in de be
trekking op grond waarvan hij voor de uittreding dan wel op
heffing deelnemer was;
k. voor degene, bedoeld in artikel 4, lid 2, onder f., het be
drag waarnaar het wachtgeld werd berekend, laatstelijk voor
dat het genot van wachtgeld eindigde, jaarlijks gewijzigd
overeenkomstig in de loop van het jaar aangebrachte wijzi
gingen in de bezoldiging van de deelnemers welke een alge
meen karakter dragen;
1. voor degene, bedoeld in artikel 4, lid 2, onder h, het be-