-2-
Over het algemeen dient naar de mening van de minister het over
leg beperkt te blijven tot die instanties waarmee overleg naar
het oordeel van de gemeente ook werkelijk noodzakelijk is. De
keuze van de overleginstanties zal van geval tot geval kunnen
verschillen, afhankelijk van aard en onderwerp van het concreet
aan de orde zijnde plan.
c.) Globaliteit.
Het hoofdthema in de nieuwe wetgeving is de mogelijkheid om alles
in een bestemmingsplan flexibeler, globaler te regelen. Op die
wijze kan het bestemmingsplan een meer programmatisch getint
karakter krijgen, dus meer sturend het bouwproces leiden dan
achteraf de feitelijke ontwikkelingen volgen. De reden is door
gaans dat globaliteit in de plannen enerzijds wel veel speelruimte
geeft, maar anderzijds tot gevolg heeft dat het vergunningenbeleid
minder in detail kan treden (dus minder invloed op konkrete vorm
geving)
Tot op dit moment wordt bij een globale bestemming altijd gedacht
aan een bestemming, die nader door burgemeester en wethouders
moet worden gedetailleerd in een uitwerkingsplan. De globaliteit
is dan maar tijdelijk, want in een uitwerkingsplan volgt later de
exacte regeling. De nieuwe wetgeving maakt nu een erg globale
eindbestemming mogelijk. Dat houdt in dat volstaan wordt met een
erg ruime bestemmingsomschrijving die juist niet gevolgd wordt door
een uitwerkingsplan. Het maken van een bestemmingsplan wordt hier
door eenvoudiger, gaat sneller en kost minder.
Het nadeel van zo'n globale eindbestemming is echter dat het voor
een burger die eventueel wil weten wat er volgens het bestemmings
plan naast zijn woning kan komen minder duidelijk wordt.
d.) Uitwerking- en wijzigingsbevoegdheid.
De mogelijkheid om een bestemmingsplan nader uit te werken of te
wijzigen (via een uitwerkingsplan of een wijzigingsplan) bestaat
nu ook al.
Tot nog toe mogen alleen burgemeester en wethouders die bevoegdheid
toepassen, mits uiteraard de raad in het bestemmingsplan die mo
gelijkheden creëert. Nieuw is in de Wet op de Ruimtelijke Ordening
de bepaling dat de raad die bevoegdheid aan zich kan voorbehouden,
zodat de konkretisering door de raad niet aan burgemeester en wet
houders uit handen behoeft te worden gegeven.
e.) Kortere termijnen.
De nieuwe wetgeving beoogt de bestemmingsplannen sneller tot stand
te laten komen. Hiertoe worden strakkere termijnen gesteld aan de
vaststelling van het plan door de raad en de goedkeuring door
gedeputeerde staten.
Een belangrijke tijdwinst zal vermoedelijk verkregen worden door
de minder lange beroepsprocedures bij de Kroon.
fInwerkingtreding
Tot nu toe is het zo dat een bestemmingsplan pas in werking gaat
treden als de eindbeslissing door de Kroon is genomen (ingeval
er dus Kroonberoep is ingesteld).
-Dat-