M
-2-
III. Aanbestedingen:
le fase: Openbaar 31 augustus 1984.
Opm.Er waren enkele duidelijke speculanten (de laagste
inschrijvers) n.a.v. de discussie welke gevoerd werd
door de gemeenteraad op 3 0 augustus voorafgaand.
Met de laagste inschrijver zou onderhandeld moeten wor
den om tevens voor het restant een prijsaanbieding te
doen i.v.m. de verlaging van de rijksuitkering per
1 januari 1985.
Om practische redenen (o.a. enquetering, het waterwinge
bied, de situering van de gebieden enz.) werd daarna het
restant nog eens verdeeld in 2 stukken, nl. fase 2 en
fase 3.
Voor fase 2 werd eind november onderhandeld, waartoe de
aannemer op 4 december een definitieve inschrijving deed.
Eind december werd bekend dat de verlaging van de rijks
uitkering pas zou ingaan per 1 juli 1985.
Na enquetering in januari 1985 t.b.v. fase 3 werd het
definitieve besteksgerede plan opgesteld en ingediend.
Daarbij werd geadviseerd om deze 3e fase onderhands aan
te besteden, en wel om de volgende redenen:
a) Continuering van het geheel, fase 1 2 3.J
E.e.a. is in de aannemerij te doen gebruikelijk.
b) Tijdsbesparing: alles moet medio juni 1985 gereed zijn
om per 1 juli operationeel te kunnen zijn.
c) Daarom is in de opdracht een boeteclausule opgenomen
van 2.000,per niet aangesloten pand.
Van deze 2.000,kan de gemeente de korting van de
rijksuitkering opvangen.
d) De onder c) opgenomen clausule in een "openbaar bestek"
beinvloedt de inschrijving voor de gemeente negatief.
e) Het onder a) gestelde en gezien de toezeggingen in 1984
aan de laagste inschrijver van fase 1 m.b.t. het doen
van prijsaanbiedingen voor het restant fase 2 3)
kan een aannemer de prijsvorming van een openbare aan
besteding (via de erkende landelijke prijsregelende
organisaties) dermate beinvloeden, dat financiële
voordelen eerder in nadelen zullen uitpakken e.e.a. ook in
verband met de huidige situatie op de "drukriolerings-
markt
Grontmij n.v.Breda
18 maart 1985.
/clM/V fCÓt /ptA^/hu