0 T 1 -2- Op grond hiervan kan het schoolbestuur een beroep doen op de Minister van Onderwijs en Wetenschappen en hem verzoeken om, met toepassing van art. 101 ter van de L.O.-wet 1920, een hogere vergoeding vast te stellen, die alleen geldt voor de lagere school in Bosschenhoofd Aangezien als maatstaf voor de vergoeding moet worden genomen het bedrag per leerling, dat voldoende moet worden geacht voor de redelijke behoeften van een in normale omstandigheden verkerende school in onze gemeente, kan de schoolbegroting van de Stichting Katholiek Onderwijs Hoeven als uitgangspunt worden genomen. In deze begroting wordt uitgegaan van 404 leerlingen. Het werkelijk aantal leerlingen per teldatum 16 januari bedraagt 406, nl. 203 leerlingen voor zowel de Reuzelaar als de Mariaschool. De ingediende begroting en genoemd aantal leerlingen van 406, leiden tot een bedrag per leerling van 198.784,10 406 489,62, exclusief administratiekosten Het bedrag per leerling zoals dat voor het jaar 1984 op 23 februari 1984 door u werd vastgesteld, bedroeg 491,60, exclusief administratie kosten. Op grond van het vorenstaande geven wij u in overweging de vergoeding per leerling voor 1985 vast te stellen als volgt: art. 101, vijfde lid 491,60 art. 101, achtste lid - 38,75 5_ Zoals hiervoor vermeld, dient voor de periode van 1 januari t/m 31 augustus. 1985 uitgegaan te worden van 7/12 van 530,35, hetgeen leidt tot een bedrag van 309,37. Een ontwerp-besluit ligt in het agendadossier ter inzage. De commissie algemene zaken adviseert ter zake van dit voorstel positief Burgemeester en wethouders van Hoeven. Twaalfhoven, burgemeester, van Zitteren, loco-secretaris.

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1985 | | pagina 43