Het is met name het „flankerend ouderenbeleid", dat - middels
samenwerking, goed overleg en afstemming van voorzieningen voor
ouderen op plaatselijk en regionaal niveau - de ouderen zolang mogelijk
in zijn/haar eigen woonomgeving wil laten funktioneren.
In het advies van de Plaatselijke Bejaardenraad in oprichting wordt
de conclusie getrokken, dat, wil men tot optimale zorg voor ouderen
komen coördinatie van activiteiten en werkzaamheden zondermeer is ge
boden en dat dit niet alleen en uitsluitend binnen de gemeentegrenzen
kan blijven. Dit blijkt met name uit de diverse in het advies genoemde
disciplines voor ouderenwerk.
Zoals in het Sociaal Cultureel Plan voor Hoeven is gesteld, zal de
Rijksbijdrage Gecoördineerd Bejaardenwerk, welke per 1 januari 1985 is
opgenomen in de Wet op de Bejaardenoorden, de opzet van het bejaardenwerk
zoals het nu wordt geëffectueerd waarschijnlijk totaal veranderen.
Een en ander met als gevolg een wijziging in de subsidiëring.
Met het loslaten van de subsidienorm, zoals is aangegeven in het
Concept Jaarprogramma Specifiek Welzijn Hoeven 1986 kunnen hier subsidie
gelden worden vrijgemaakt voor mede-subsidiëring van het gecoördineerd
bejaardenwerk.
Tot het loslaten van het in de subsidieregeling genoemde normbedrag
werd n.l. voorgesteld teneinde hier beleidsruimte te krijgen.
Met betrekking tot het subsidiëren van het gecoördineerd bejaardenwerk
merken wij het volgende op.
De activiteiten van het gecoördineerd bejaardenwerk zijn andersoortige
activiteiten voor ouderen dan de activiteiten welke thans worden gesub
sidieerd.
Ingaande op het advies van de Plaatselijke Bejaardenraad in oprichting,
dat de kosten ten behoeve van activiteiten voor ouderen gelijk blijven,
doch alleen het aandeel van de salariskosten van de buurtwerkleider van
8.000,komt te vervallen, merken wij op, dat zulks alleen geldt
voor het bejaardenwerk.
-Verder-