-2-
De bezwaarschriften zijn dusdanig geredigeerd, dat zowel tegen de
zgn. artikel 19 WRO-procedure als tegen het ontwerp-bestemmingsplan
bezwaar wordt gemaakt.
In het kader van eerstgenoemde procedure is geen hoorzitting op
gemeentelijk niveau vereist. De bezwaarschriften worden normaliter met
een begeleidend schrijven ten behoeve van de aanvrage om een verklaring
van geen bezwaar aan het college van gedeputeerde staten toegezonden.
Voor zover daartoe aanleiding bestaat wordt van provinciewege een hoor
zitting gehouden.
Gelet evenwel op het bijzondere karakter in deze en de belangen die
met de realisering van het woonwagencentrum zijn gemoeid, is mede in
verband met de bestemmingsplanprocedure gekozen voor een gecombineerde
hoorzitting.
De commissie voor de behandeling van bezwaar- en beroepschriften heeft
de bezwaarden op 3 april j.l. in de gelegenheid gesteld hun bezwaren
toe te lichten.
Aangezien alle bezwaarschriften dezelfde teneur hebben en enkele be
zwaarschriften zelfs identiek zijn, heeft de commissie uit praktisch
oogpunt gekozen voor een groepering van de bezwaarschriften.
In deze kontekst zijn bezwaarden ook gehoord.
1. C. Mol, Achter 't Hof 30: reclamant heeft een drietal bezwaarschriften
ingediend met de volgende argumenten:
a.) 22 februari 1984 - het tegelijk inzetten van beide procedures
acht reclamant een jammerlijke vergissing: doorkruising van de
verschillende gedragsregels maakt het alleen maar onduidelijker,
terwijl de bouwaanvrage prematuur wordt geacht.
- de te verwachten waardedaling van zijn
onroerend goed is voor reclamant voldoende aanleiding om een schade
claim ex artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening aan te
kondigen.
b.) 9 maart 1984: - het aantal wooneenheden, zoals dat in het
plan vermeld is, stemt niet overeen met het aantal, genoemd in het
provinciaal spreidingsplan woonwagens.
- rechtsongelijkheid: met betrekking tot de
vorige locatie is de planologische procedure niet ingezet wegens
felle protesten tijdens de inspraakprocedure.
-c.)-