-7- Aan de hand van een op objectieve maatstaven gebaseerde ver deelsleutel wordt bepaald hoe hoog het aandeel van de beschik- bere middelen voor de stadsvernieuwing per gemeente is. Het geld moet in principe worden besteed in het jaar waarin het is ontvangen. Niet bestede bedragen blijven in het ge meentelijke stadsvernieuwingsfonds. De stand van dit fonds mag echter niet uitgaan boven vijf achtereenvolgende jaarlijkse bijdragen. Als dit wel het geval is, kan de jaarlijkse bijdrage worden verlaagd of stopgezet. Het geld van een stadsvernieuwingsfonds moet worden besteed aan stadsvernieuwingsactiviteiten, zoals in artikel 1 van de wet omschreven. Jaarlijkse rapportage De gemeenten dienen jaarlijks vóór 1 april aan gedeputeerde staten rapport uit te brengen over: - de besteding van de in het verslagjaar ontvangen gelden; - de stand van het fonds; - de verwachte behoefte aan middelen voor de komende 5 jaar aan de hand van reeds ontwikkelde en in voorbereiding zijnde plan nen (geen ongelimiteerde opgave van de behoefte dus, maar een duidelijk programma). Bovendien kan in een kwalitatief deel ook informatie worden verstrekt. Voor een deel is deze informatie verplicht, zoals een aanduiding van gesaneerde milieuhinderlijke bedrijven. Daarnaast kan de gemeente bijvoorbeeld ook knelpunten ver melden. De rapportage is vooral van belang voor: - het inzicht in de wijze van besteding van de middelen en daarmee in de voortgang van de stadsvernieuwing; - het inzicht in de behoeften van de gemeenten in de komende 5 jaar, ten behoeve van de jaarlijkse opstelling van een nieuw Meerjarenplan voor de stadsvernieuwing (MPS); - de stand van het fonds per 31 december van elk jaar. De inrichting van de jaarlijkse rapportage wordt geregeld in het Besluit op de stads- en dorpsvernieuwing. -5.)-

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1984 | | pagina 336