GEMEENTE HOEVEN
Agendanr. 7. Raadsvergadering d.d. 23 februari 1984
Onderwerp: Voorstel tot vaststelling van de vergoeding over 1983 als bedoeld i
art. 101 van de Lager-onderwijswet 1920.
HOEVER, 10 februari 1984.
He besturen van de lagere scholen hebben vaststelling gevraagd
van de vergoeding als bedoeld in artikel 101 van de Lager-onderwijs
wet 1920 voor het jaar 1983.
Volgens dit wetsartikel moet de gemeente de exploitatiekosten
van de scholen vergoeden aan de hand van het bedrag per leerling,
dat bij raadsbesluit van 24 februari 1983 voor het vergoedingsjaar
1983 is vastgesteld, en met inachtneming van het gemiddeld aantal
leerlingen van de scholen in 1983*
Het bedrag per leerling, dat u op 24 februari 1983 hebt vast
gesteld, bestaat uit twee componenten, nl.
1.) een bedrag voor de administratiekosten
2.) een bedrag voor de overige kosten.
Eerstgenoemd bedrag mag niet lager zijn dan het bedrag, dat
de minister van Onderwijs en Wetenschappen op grond van artikel 101,
achtste lid, van de Lager-onderwijswet 1920 voor elk jaar vast
stelt. Bit mirimum bedrag is voor 1983 voorlopig bepaald op 37»55.
Aangezien u de administratiekostenvergoeding bij uw besluit van
24 februari 1983 op 39,hebt vastgesteld, hoeft het bedrag thans
niet te worden herzien.
Raast het bedrag per leerling vergoedt de gemeente nog de
onroerend-goedbelastingen, die de schoolbesturen over het ver
goedingsjaar hebben betaald. Alsook worden de kosten van het school
zwemmen en van het gymnastiekonderwijs voor rekening van de gemeente
genomen.
Be vergoeding kan, rekening houdend met het bovenstaande* als
volgt worden becijferd:
Het bedrag per leerling bedraagt, 491,60 39,f 530,60
- Mariaschool -