1. dat het gewenste gebruik volgens artikel 14 van het bestemmingsplan
voornoemd, huisvesting en het verblijf van religieuzen, dermate wordt
gewijzigd in een andere bestemming, namelijk het toestaan van het
verblijf voor groepen tot maximaal 25 personen, derhalve een
verblijfsrecreatieve bestemming,
2. dat onduidelijk is welke bijzondere omstandigheden het naar de mening
van Burgemeester en Wethouders rechtvaardigen dat de geldende be
stemming een zodanig afwijkend gebruik verkrijgt die afbreuk doet aan
de uitgangspunten van het bestemmingsplan,
3. dat de motivering bij het bestreden besluit om vrijstelling te ver
lenen geheel ontbreekt,
4. dat er derhalve onvoldoende grondslag aanwezig is om het onderhavige
besluit te kunnen dragen,
3. dat het besluit om vrijstelling ter zake van het gebruik van het Paters
bos te Bosschenhoofd in strijd is met een algemeen beginsel van be
hoorlijk bestuur en derhalve niet uitgevoerd kan worden,
6. dat onverkort alle bezwaren gehandhaafd blijven zoals vermeld in het
bezwaarschrift d.d. 15 mei 1984, gericht aan het College van
Burgemeester en Wethouders van de gemeente Hoeven.
Zowel in het kader van het bezwaarschrift, dat is ingediend bij
ons college, als in het kader van het bij uw raad ingediende beroep
schrift is appellant in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord
door de commissie voor de behandeling van bezwaar- en beroepschriften.
Naar aanleiding van het beroepschrift en de ter hoorzitting gegeven
mondelinge toelichting heeft de commissie voor de behandeling van
bezwaar- en beroepschriften unaniem geadviseerd het beroep ongegrond
te verklaren om de navolgende redenen:
1. er worden geen nieuwe feiten of omstandigheden aangevoerd, die aan
leiding zouden kunnen zijn tot honorering van de bezwaren;
2. er zijn geen redenen aanwezig om het meest doelmatige gebruik
te beperken;
3. er is geen vrijstelling verleend voor een verblijfsrecreatieve
bestemming;
4. door opname van een aantal beperkingen wordt de specifieke
bestemming verzekerd;