-5-
Blijkens jurisprudentie wordt deze verordening te allen tijde als
richtlijn genomen zowel op lokaal niveau als door de Kroon.
Resumerend kan ten aanzien van het aspect van de waardedaling
en de schadeclaim gesteld worden, dat omtrent de toekenning van een
schadevergoeding thans nog geen beslissing kan worden genomen. Nadat
het ontwerp-bestemmingsplan onherroepelijk is geworden kan met inacht
neming van het bepaalde in de procedureverordening planschadevergoeding
omtrent een verzoek ex artikel 49 WRü worden beslist.
In dit kader zullen wij de aankondiging van een schadeclaim als zodanig
beschouwen.
sub b) - het aantal wooneenheden in het ontwerp-bestemmingsplan is
vooralsnog gefixeerd op het huidige aantal staanplaatsen, i.e. 4. De
uitbreiding naar 6, gebaseerd op natuurlijke aanwas, is in het thans
voorliggende ontwerpplan niet opgenomen. Zodra deze behoefte is aange
toond kan uitbreiding van het aantal wooneenheden plaatsvinden, doch
uitsluitend via planwijziging. Deze procedure is met voldoende waar
borgen omkleed, zodat reclamant van de maximale rechtsbescherming van
de burger jegens het optreden van de overheid gebruik kan maken.
Reclamant legt de relatie tot het provinciaal spreidingsplan woonwagens,
waarin het aantal genoemde standplaatsen afwijkt, nl. 9-14. Deze
getallen zijn evenwel gebaseerd op prognoses van de behoefte aan
standplaatsen per woonwagenschap, waarbij de volgende criteria als
uitgangspunt hebben gediend. Per gemeente heeft de provincie een
beneden- en bovengrens aangegeven, teneinde de mogelijkheid te scheppen
om het definitieve aantal woonwagens per centrum en per gemeente op
regionaal en lokaal niveau te doen vaststellen.
De centra, zullen minimaal zo groot moeten zijn, dat de woonwagenbe
volking steun aan elkaar kan vinden met het oog op het behoud van de
eigen identiteit en van de herkenbaarheid van het centrum, doch niet
zo groot, dat door een overheersende gerichtheid naar binnen het
contact met de plaatselijke samenleving onvoldoende tot stand wordt
gebracht.
Daarbij wordt gedacht aan centra met een minimum van 2 tot 4 standplaatsen
Bij nieuw in te richten centra hanteert de rijksoverheid een maximum van
15 standplaatsen. De huidige- te grote (regionale) centra zullen,
voorzover ze niet opgeheven worden, tot een omvang van ongeveer 25
standplaatsen moeten worden teruggebracht.
-Het-