GEMEENTE HOEVEN
Agendanr. Raadsvergadering d.d. 24 februari 19R3.
Onderwerp: Voorstel tot vaststelling van de vergoeding over 1982 als bedoeld in
art. 101 van de Lager-onderwijswet 1920.
HOEVEN, 11 februari 1983.
De besturen van de lagere scholen hebben vaststelling gevraagd
van de vergoeding als bedoeld in artikel 101 van de Lager-onderwijs
wet 1920 voor het jaar 1982.
Volgens dit wetsartikel moet de gemeente de exploitatiekosten
van de scholen vergoeden aan de hand van het bedrag per leerling,
dat bij raadsbesluit van 28 januari 1982 voor het vergoedingsjaar
1982 is vastgesteld, en met inachtneming van het gemiddeld aantal
leerlingen van de scholen in 1982.
Het bedrag per leerling, dat u op 28 januari 1982 hebt vastgesteld,
bestaat uit twee componenten, nl.
1.) een bedrag voor de administratiekosten
2.) een bedrag voor de overige kosten
Eerstgenoemd bedrag mag niet lager zijn dan het bedrag, dat
de minister van Onderwijs en Wetenschappen op grond van artikel 101,
achtste lid, van de Lager-onderwijswet 1920 voor elk jaar vast
stelt. Dit minimum bedrag is voor 1982 bepaald op 38,35.
Aangezien u de administratiekostenvergoeding bij uw besluit van
28 januari 1982 op 36,15 hebt vastgesteld, moet het bedrag thans
worden verhoogd tot 38,35.
Naast het bedrag per leerling moet de gemeente nog de onroerend-
goedbelastingen vergoeden, die de schoolbesturen over het ver
goedingsjaar hebben betaald.
De vergoeding kan, rekening houdend met het bovenstaande, als
volgt worden becijferd:
Het bedrag per leerling bedraagt, na verhoging van de
administratiekostenvergoeding, 450,58 38,35 488,93.
-Mariaschool-