te -5- Ten aanzien van de door appellant genoemde argumenten kan concreet het volgende worden opgemerkt. ad 1. Legalisering van de illegaal opgerichte bouwwerken is onmogelijk wegens strijd met de voorschriften van zowel het vigerende als het ontwerp-bestemmingsplan ad 2. De oorspronkelijke eigenaar heeft inderdaad geen enkele hindernis ondervonden bij de procedure ter verkrijging van de bouwver gunning. Immers, agrarische bedrijfsbebouwing in het buitenge bied is één van de meest wezenlijke aspecten van het bestem mingsplan. ad 3. De basis, zoals appellant die schetst is pertinent onjuist. De agrariërs horen in het agrarisch gebied thuis. Hun belangen dienen dan ook middels een juridische regeling te worden veilig gesteld, waartoe op gemeentelijk niveau het bestemmingsplan het eerst en meest aangewezen instrument is. Indien sprake is van rechtsopvolging, wordt de rechtspositie beoordeeld naar de situatie, gebaseerd op de voorschriften van het bestemmingsplan, omdat daarin het te voeren beleid is neer gelegd. De gebruiksvoorschriften voor de woning zijn helemaal niet relevant. De woning mag als zodanig gebruikt worden door eenieder, onge acht het beroep, juridische status enz. Zodra het gebruik wezenlijk verandert en dus geen sprake meer is of kan zijn van bewoning, kunnen ongewenste ontwikkelingen worden tegengehouden. Voor alle duidelijkheid: gebruiksvoorschriften hebben geen be trekking op toetsing van op te richten bouwwerken, ad 4. Het door appellant gewenst onderscheid is niet relevant. Toetsing van de bouwwerkzaamheden aan het bestemmingsplan, on geacht wat ermee wordt beoogd, is het enige juiste criterium, ad 5. Legalisering is niet mogelijk, zoals reeds is aangetoond. Bouw vergunning voor dit soort werkzaamheden, ook al zijn ze voltooid, blijft noodzakelijk, tenzij vergunning moet worden geweigerd, zoals in het onderhavige geval -ad 6.-

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1983 | | pagina 252