-3- 7. Bij de beoordeling van de bouwaanvrage heeft de gemeente het oog niet gericht op verbetering van het woongenot. Herhaald wordt, dat appellant geconfronteerd wordt met vele beperkingen, die hij elders niet zou hebben. Tevens wijst hij op het verschil in zienswijze ter zake van dit perceel, welke binnen de gemeente zou bestaan, onder verwijzing naar een door de afdeling gemeen tewerken uitgebracht advies. Naar zijn mening is hier sprake van rechtsongelijkheid, hetgeen tevens niet verwijtbaar is aan de betreffende bewoners. 8. De conclusie van appellant luidt, dat de bouwvergunning beoor deeld moet worden aan de hand van het aanbrengen van verbeteringen aan de woning, waarvoor geen voorschriften in het bestemmingsplan, noch het vigerende noch het toekomstige, zijn opgenomen. Dus be oordeling op de eigen merites op grond van de bouwverordening. 9. Tot slot worden nog een tweetal bemerkingen geplaatst ter zake van het aspect: wezensvreemd element in de omgeving. - verbouwingen zijn niet zichtbaar van de openbare weg; - verbouwing doet geen afbreuk aan het doelmatig agrarisch bodem- gebruik, gelet op de ligging en aard van de gevraagde voorziening Voorts is bij de hoorzitting desgevraagd door de advocaat mede gedeeld, dat appellant niet op de hoogte was van de voorgeschiedenis en feitelijke situatie ten tijde van de ondertekening van de koop overeenkomst, maar wel enkele dagen voordat de akte notarieel zou worden verleden. De commissie is in meerderheid (4 leden) eensgezind in hun advies: beroep ongegrond te verklaren. Een lid van de commissie adviseert als volgt: louter formeel zou het beroep ongegrond verklaard moeten worden, doch nu geen bedrijfsmatige exploitatie meer plaatsvindt, zodat de woonfunctie thans voorop staat, is zijn advies: beroep gegrond te verklaren. In rechte: Het imperatieve voorschrift van artikel 48 van de Woningwet, waarin de weigeringsgronden limitatief zijn opgesomd, is zo duidelijk en niet voor tweëerlei uitleg vatbaar, dat besluiten, welke hierop worden gegrond, zorgvuldig worden voorbereid en genomen. -De-

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1983 | | pagina 250