ft
Hieruit volgt dus dat terzake van ongebouwde eigendommen, die geen
aanhorigheid zijn van een gebouwd eigendom, geen O.G.B. wordt ge
heven.
In de wijziging van het Besluit is een definitie van een onroerend-
goed opgenomen, die afwijkt van de begripsbepaling in onze
verordening.
Omdat het van belang is, dat de belastingplichtige alle relevante
bepalingen in de belastingverordening kan vinden, dient naar onze
mening ook de nieuwe omschrijving van het belastingobject in de
verordening te worden opgenomen.
Omdat het gewijzigde Besluit onder een onroerend goed óók verstaat
een ongebouwd eigendom, niet zijnde de ondergrond of een aanhorigheid
van een gebouwd eigendom, met zijn gebouwde aanhorigheden - daaronder
begrepen de ondergrond van die aanhorigheden - en met zijn ongebouwde
aanhorigheden, vallen in beginsel ook b.v. sportvelden met kleedruimte
e.d. onder de belasting. Ook ongebouwd onroerend goed zonder gebouwde
aanhorigheden - b.v. volkstuintjes - valt onder de nieuwe begrips
bepaling van het belastingobject.
Het gevolg is, dat deze onroerende goederen, die thans nog onbelast
zijn omdat volgens de (oude) verordening alleen gebouwde eigendommen
met ondergrond en aanhorigheden als belastingobject worden beschouwd,
voortaan zouden moeten worden belast.
Wij zijn van oordeel, dat laatstbedoelde categorie van ongebouwd
onroerend goed, dat geen relatie heeft met een gebouwd onroerend goed,
vrijgesteld moet blijven. Reeds bij de invoering van de onroerend-
goedbelastingen hebben wij betoogd, dat vrijwel alle ongebouwd
onroerend goed zonder relatie met een gebouwd goed, op grond van de
wet is vrijgesteld, omdat er sprake is van ten behoeve van de land-
of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond. Alleen al het
opsporen van de niet bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond zou in
verhouding tot de te verwachten geringe belastingopbrengst veel te hoge
kosten met zich meebrengen, omdat immers een beoordeling en registratie
nodig zou zijn van alle cultuurgrond, óók die welke ten behoeve van de
land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerd wordt, en die op grond
van artikel 273 van de gemeentewet is vrijgesteld.
In het vrijstellingsartikel van de nieuwe ontwerp-verordening hebben
wij dan ook een vrijstelling opgenomen voor ongebouwd onroerend-goed
-zonder-