a GEMEENTE HOEVEN Agendanr. 7. Raadsvergadering d.d. 25 maart 1982. Onderwerp: Voorstel tot vaststelling van de vergoeding over 1981 als bedoeld in art. 101 van de Lager-onderwijswet 1920. HOEVEN, 5 maart 1982. De besturen van de lagere scholen hebben vaststelling gevraagd van de vergoeding als bedoeld in artikel 101 van de Lager-onderwijswet 1920 over het jaar 1981. Volgens dit wetsartikel moet de gemeente de exploitatiekosten van de scholen vergoeden aan de hand van het bedrag per leerling, dat bij raadsbesluit van 29 januari 1981 voor het vergoedingsjaar 1981 is vast gesteld, en met inachtneming van het gemiddeld aantal leerlingen per school in 1981. Dit gemiddeld aantal wordt berekend op basis van de aantallen leerlingen op drie teldata, die in de wet zijn voorgeschreven. Naast het bedrag per leerling vergoedt de gemeente nog de onroerend-goedbelasting, die de schoolbesturen voor de lagere scholen over het vergoedingsjaar hebben betaald. In het bedrag per leerling, dat u op 29 januari 1981 hebt vastgesteld, is een bedrag begrepen als vergoeding van administratie kosten. Deze vergoeding mag niet lager zijn dan het bedrag, dat de minister van Onderwijs en Wetenschappen op grond van artikel 101, achtste lid, van de Lager-onderwijswet 1920 voor elk jaar vaststelt. Dit minimum bedrag is voor 1981 vastgesteld op 36,50. De vergoeding kan, rekening houdend met het bovenstaande, als volgt worden becijferd: -School-

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1982 | | pagina 86