GEMEENTE HOEVEN Agendarir. 4. Raadsvergadering d.d. 25 maart 1982. Onderwerp: Voorstel tot aanwijzing van een gebied als bedoeld in artikel 3 van de Wet agrarisch grondverkeer HOEVEN, 5 maart 1982. In 1981 (Stb. 248) is de Wet agrarisch grondverkeer vastgesteld, welke wet tot doel heeft door middel van een toetsing bij de vervreemding van land (landbouwgrond en natuurterrein) een evenwichtige prijsontwikkeling van deze gronden te bevorderen door beperking van het aantal gegadigden. Ter bereiking van dit doel schrijft de wet voor dat overeenkomsten tot vervreemding van land de goedkeuring behoeven van de grondkamer. Zonder die goedkeuring kan geen overschrijving in de openbare registers meer plaatsvinden. Overeenkomsten tot vervreemding van onroerend goed zullen alleen in de openbare registers worden overgeschreven indien uit een verklaring van de notaris onder de akte blijkt dat aan het bepaalde in deze wet is voldaan. In de wet wordt onderscheid gemaakt tussen land (landbouwgrond en natuurterrein) en niet-land (overig onroerend goed). De bedoelde verklaring van de notaris kan het volgende inhouden: - de overeenkomst tot vervreemding van land is goedgekeurd door de grondkamer - de grondkamer heeft een niet-land verklaring afgegeven; - het betreffende onroerend goed is gelegen in een gebied als bedoeld in artikel 3 van de WAG. Omtrent het laatstgenoemde punt handelt dit voorstel. De Wet agrarisch grondverkeer verplicht bij de juridische levering van onroerend goed een procedure ter verkrijging van de vereiste verklaring te volgen. Deze procedure houdt in dat de notaris, alvorens tot passering van de akte kan worden overgegaan, aan de grondkamer een verzoek dient te richten tot goedkeuring van de overeenkomst of tot afgifte van een niet- landverklaring Zulks is uit praktische en beleidsmatige overwegingen, zowel voor de bij een dergelijke overeenkomst betrokken partijen als de grondkamer ongewenst. Ter beperking van het aantal te volgen procedures geeft vermeld artikel 3 van de wet aan u de bevoegdheid een gebied aan te wijzen waarvan wordt verklaard dat daarin uitsluitend of nagenoeg uitsluitend onroerend goed gelegen is dat duurzaam voor andere dan landbouwkundige doeleinden wordt gebruikt, dan wel onroerend goed dat niet als natuurterrein wordt aangemerkt. -Indien-

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1982 | | pagina 80