-8- het kostenaspect, de inhoud van het onderzoek, het te kiezen adviesbureau en de bestuurlijke consequenties. Spreker zegt dat de Gewestraad in deze eerst duidelijke uitspraken dient te doen. De heer Koevoets deelt mede het met de heer Buijtendijk (V.V.D.) eens te zijn en dat er nog te veel zaken onduidelijk zijn om nu een beslissing te nemen, temeer daar in feite een aantal gemeenten een stortplaats in de gemeente Hoeven kunnen aanwijzen. Spreker zegt dat de gemeente Etten-Leur momenteel ook naar een alternatief zoekt en hij adviseert de mogelijkheden te onderzoeken om met die gemeente samen te werken. Wethouder van Eekelen deelt mede dat het opgegeven bedrag maximaal is en dat uit de offertes blijkt dat dat bedrag lang niet zal worden benaderd. Spreker zegt dat in het onderzoek rekening wordt gehouden met o.a. de woon bebouwing, industrie, recreatieobjecten, militaire objecten, drinkwater voorziening, industriewaterwinning, landbouw, natuurlandschap, cultuur historie, bodem en hydrologie landschappelijke inpasbaarheid, bereik baarheid en ontsluiting, transportkosten enz., zodat gesproken kan worden over een zeer uitgebreid onderzoek. Spreker zégt dat er eind 1983 voor Hoeven problemen ontstaan en dat inmiddels een voortzetting van het gebruik van de stortplaats in Bavel is aangevraagd en dat men daarmee akkoord kan gaan, mits er voor die tijd geen andere oplossing is gevonden. Spreker deelt mede dat ook de bestuurlijke begeleidingscommissie heeft gesteld dat niet alleen gezocht moet worden naar een lokatie, maar ook naar een vermindering van de aanvoer bijvoorbeeld door een gescheiden inzameling, een hergebruik vanafvalstoffen en een beleid dat gericht is op een zuinig gebruik van grondstoffen, van energie en ruimte, alsmede op het beperken en terugdringen van de milieuverontreiniging. Spreker zegt dat er toch ruimte beschikbaar moet blijven voor die stoffen die moeilijk kunnen worden hergebruikt. Spreker gaat in op de situatie binnen het Streekgewest en zegt dat er weinig gemeenten geporteerd zijn om andere gemeenten beslag te laten leggen op hun op dit moment nog beschikbare ruimte. Spreker zegt dat men thans niet moet aarzelen om een besluit te nemen, omdat het probleem zodanig groot is dat kleine gemeenten en ook een gemeente als Etten-Leur, niet in staat zijn om op een verantwoorde wijze tot een oplossing te komen, waarbij hij mededeelt dat verbranding uit een oogpunt van milieu wellicht een ideale oplossing is, maar ook de meest dure. Spreker zegt dat het in de bedoeling ligt om ook de verbrandingsoven in het onderzoek te betrekken om te bezien of deze kan worden ingezet voor milieu-agressieve stoffen. -Ten- -9- Ten aanzien van de heersende onduidelijkheid deelt wethouder van Eekelen mede, dat alles nog erg prematuur is en dat het daarom inderdaad erg moeilijk is thans een besluit te nemen, maar dat het anderzijds van belang is dat de taak aan het Streekgewest wordt toever trouwd, waarvan een indicatie is verkregen van de maximale kosten en dat uit de offertes blijkt dat de werkelijke kosten beduidend beneden het geraamde bedrag zullen blijven. De heer Kerstens deelt mede moeite te hebben met het feit dat de gemeenten formeel gebonden kunnen worden ten aanzien van de lokatiekeuze en dat G.S. een gemeentebestuur een bindende aanwijzing kunnen geven. Spreker adviseert af te wachten om te zien hoe deze kwestie zich ten aanzien van de verbrandingsinstallatie zal ontwikkelen, waarbij het wellicht mogelijk zal blijken om geen stortplaatsen meer in te richten. De heer van Lier zegt dat de gemeente inderdaad zelf moet kunnen beslissen over een stortplaats binnen haar grenzen en dat het Streek gewest in deze ook nauw contact dient te onderhouden metBenegora, zodat de milieudiensten niet voor het blok worden gezet. Spreker zegt dat de afgevaardigden van de raad in de Gewestraad de belangen van de gemeente moeten behartigen. Voorts deelt hij mede dat men er vertrouwen in moet hebben dat er geen buitenissige uitgaven zullen worden gedaan en dat het Streekgewest er van in kennis moet worden gesteld dat de raad van Hoeven een zekere vrijblijvendheid wenst te behouden. De heer Buijtendijk (V.V.D.) wijst nogmaals op de bestaande onduidelijk heden en stelt dat de Gewestraad op 22 maart a.s. zich eerst moet uitspreken over wat men precies voor ogen heeft. De heer Buijs (P.v.d.A.) merkt op dat een lid van de gewestraad de mening van de raad inderdaad moet laten meewegen, maar dat zijn uiteindelijke standpunt niet hetzelfde hoeft te zijn als dat van de gemeenteraad. Voorts deelt hij mede dat men op het moment dat men een stortplaats voor de eigen gemeente onaanvaardbaar acht, men dit ook niet aan andere gemeenten moet opleggen. Spreker zegt dat gelet op de diverse factoren waarmee men in het onderzoek rekening moet houden, men waarschijnlijk voor een onoplosbare langdurige kwestie staat en dat men daarom snel naar alternatieven moet zoeken. Spreker acht het van zelfsprekend dat dat geschiedt in gewestelijk verband en hij zegt dat het gewest de prioriteit verkeerd legt door te zoeken naar stort plaatsen. -Spreker-

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1982 | | pagina 69