1 f <1 -6- - Art. 47 onder lie: Het bepaalde onder e. heeft tot taak om van de gevraagde aanlegvergunning voor het komposteren van huishoudelijk en industrieel afval uit te zonderen datgene wat op zeer kleine schaal toegepast als niet schade lijk is te beschouwen, zoals een komposthoop in een achtertuin bij een woning; - Art. 47 onder II: Niet duidelijk is wat reklamant bedoeld met de genoemde uitzondering voor het tot stand brengen van en/of in exploitatie nemen van boorputten. Als het hier gaat om andere pompputten dan die welke normaal binnen het puttenveld worden aangelegd, blijft de vraag waar deze dan wel moeten worden aangebracht. Het zou te ver voeren om overal binnen de chemische zone deze boorputten zonder meer toe te staan, omdat het hier gronden betreft die geen eigendom zijn van de Maatschappij en dus in principe ook een andere bestemming hebben gekregen; Tot slot maakt reklamant nog bezwaar tegen de bestemming Agrarisch bouwblok en Agrarisch kernrandgebied, althans voorzover beide bestemmingen intensieve veehouderij toelaten, en de bestemming garagebedrijf. Voor de bestemming agrarisch kernrandgebied is bij de nieuw-vestiging van een agrarisch bedrijf als voorwaarde opgenomen dat geen bezwaren van milieuhygiëne aard mag oproepen voor de omgeving. Op grond hiervan kan gerust aangenomen worden dat nieuwvestiging van intensieve veehouderij eigenlijk uitgesloten is. Voor de bestaande agrarische bedrijven, die de bestemming Agrarisch bouwblok hebben gekregen, is zoiets niet bepaald, omdat hier het aanwezig zijn op het tijdstip van het tot stand komen van het plan als uitgangspunt wordt aanvaard en uitbreidingen in het kader van de bedrijfsvoering derhalve zonder meer worden toegelaten. Gelet evenwel op de ligging van de verschillende bedrijven zal het aantrekken van intensieve veehouderij ook in deze gevallen haast onmogelijk zijn, omdat niet te verwachten is dat de daarvoor vereiste vergunningen krachtens de Hinderwet zullen worden afgegeven. Van enige uitbreiding van intensieve veehouderij zal dan ook geen sprake zijn. Voor zover zich dit toch zal voordoen en ook eventueel in het geval van uitbreiding van het garagebedrijf, kan teruggevallen worden op de regeling van artikel 47, waarbij er van uit mag worden gegaan dat daarin de belangen van de Waterwinning voldoende beschermd zijn. -Het-

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1982 | | pagina 58