-2- Een uitbreiding van het aantal horecabedrijven leidt tot een onaanvaardbare mate van overlast voor de inwoners en wordt wellicht tot een toename van het drankgebruik. Voor de thans bestaande horecabedrijven wordt vrijstelling verleend. Bovendien is de bepaling opgenomen dat ons college de bevoegdheid heeft vrijstelling te verlenen indien bijzondere belangen daartoe aanleiding geven. Bij een weigering van de vrijstelling wordt uw raad aangewezen als beroepsinstantie Hoofdstuk 4: Slotbepalingen. Hierin wordt aan ons college de bevoegdheid gegeven nadere regels te stellen in het belang van een goede uitvoering van de verordening. Tevens is hierin het tijdstip van inwerkingtreding geregeld, dat voor de bepalingen van hoofdstuk 3 anders kan zijn omdat deze goedkeuring behoeven van Gedeputeerde Staten. Zoals uit het vorenstaande wellicht is gebleken, zijn de belangrijkste bepalingen vervat in hoofdstuk 3 van de verordening. Ter voldoening aan het bepaalde in het derde lid van artikel 18 van de Drank- en Horecawet is het concept van de verordening ter advisering toegezonden aan de Provinciale Raad voor de Volksgezondheid en de Kamer van Koophandel en fabrieken voor Westelijk Noord-Brabant. De Provinciale Raad voor de Volksgezondheid heeft medegedeeld dat er uit het oogpunt van de volksgezondheid geen bezwaren bestaan tegen de verordening De Kamer van Koophandel kan instemmen met het bepaalde in de hoofd stukken 1, 2 en 4 van de verordening. Ten aanzien van hoofdstuk 3 wordt afwijzend geadviseerd. Resumerend wordt in het advies gesteld dat een verordening, gebaseerd op artikel 18, neerkomt op oneigenlijk gebruik in de trant van een vestigingsregeling door de gemeente, die ten zeerste ingaat tegen het belang van de ondernemers in de horecabedrijfstak, zowel van de reeds gewestigde, eensdeels met het oog op hun bedrijfsuitoefening, anderdeels in verband met hun belang om hun bedrijven zonder kapitaalverlies te kunnen verkopen als ook van aspirant ondernemers, terwijl er voorts meer geëigende middelen zijn om overlast en lawaai zowel binnen als buiten de bedrijven tegen te gaan. Naar aanleiding van dit advies is, zij het niet verplicht, contact gezocht met het Bedrijfschap Horeca, dat de belangen van de ondernemers in de horecabedrijfstak behartigt. In principe zijn zij geen voorstander van een verordening waarmede een gedeelte van een gemeente wordt droog gelegd. -Wel-

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1982 | | pagina 172