GEMEENTE HOEVEN Agendanr. 6> Raadsvergadering d.d. 28 januari 1982. Onderwerp: Voorstel tot vaststelling van het bedrag per leerling voor 1982 (art. 101). HOEVEN, 15 januari 1982. Op grond van het vijfde lid van artikel 101 van de Lager- onderwijswet 1920 moet uw raad vóór 1 maart 1982 het bedrag vast stellen, dat in 1982 per leerling beschikbaar gesteld zal worden ter be strijding van de kosten van de lagere scholen, uitgezonderd de jaarwedden van de leerkrachten. De gemeente moet bovendien het bedrag van de onroerend-goedbelastingen vergoeden Daarnaast moet uw raad, op grond van het achtste lid van genoemd wetsartikel, een bedrag vaststellen voor de bestrijding van de administratiekosten. Dit bedrag mag niet lager zijn dan het bedrag dat de Minister van Onderwijs en Wetenschappen jaarlijks vaststelt. Voor 1982 wordt dit bodembedrag waarschijnlijk bepaald op 36,15 per leerling. Zoals gebruikelijk hebben wij de schoolbesturen gevraagd, hun begrotingen voor het nieuwe jaar in te dienen. De schoolbegrotingen liggen bij de stukken ter inzage. Het schoolbestuur te Hoeven raamt de vergoeding per leerling, exclusief administratiekosten, op 450,58. Het schoolbestuur te Bosschenhoofd komt in zijn begroting op 494,49 per leerling. De lagere school in Bosschenhoofd telt 9 lokalen, waarvan er 7 als leslokaal in gebruik zijn. Aangezien de school relatief weinig leerlingen telt - per 16 oktober 1981: 186 - kan naar ons oordeel worden gezegd, dat de school in bijzondere omstandigheden verkeert. Op grond hiervan kan het schoolbestuur een beroep doen op de Minister van Onderwijs en Wetenschappen om, met toepassing van artikel lOlter van de Wet een hogere vergoeding vast te stellen die alleen geldt voor de school in Bosschenhoofd. Ook in het verleden heeft het schoolbestuur een aanvraag als hierbedoeld bij de Minister ingediend. De laatste (positieve) beslissing van de bewindsman betrof het jaar 1977. -Het-

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1982 | | pagina 10