-24-
Voor de motie stemmen de leden: Nuijten, Buijtendijk (V.V.D.),
van Lier en Buijs (P.v.d.A.).
Tegen de motie stemmen de leden: Koevoets, Broos, van Eekelen,
Frijters, Holtzer, Bol, Kerstens en Taks.
Derhalve is de motie met meerderheid van stemmen verworpen.
Hierna wordt overgegaan tot behandeling van het voorstel van het
college en wel in tweede termijn.
De heer van Lier deelt mede het niet eens te kunnen zijn met het
voorstel om het huidige bewonerscomité in te schakelen bij deze
kwestie, omdat dat comité al voldoende zorgen heeft rondom het
persgemaal en hij stelt voor om voor het paragebeuren een speciale
commissie in te stellen.
Voorts merkt spreker op fel tegenstander te zijn van het feit dat
er militairen gebruik maken van het springterrein en dat de E.N.P.C.
het springterrein voor dat doel niet mag afstaan. Spreker acht het
onterecht dat het bestuur van de para's een brief heeft beantwoord
die aan het college was gericht. Spreker zegt dat het college niet
wil zien dat er gevaar dreigt, zeker als de para's tot 1 januari
1982 van het terrein gebruik mogen blijven maken en dat het een
kwalijke zaak is dat het college voorbij gaat aan de opmerkingen
tijdens de hoorzitting. Spreker zegt dat de motie beoogde om het
terrein binnen een redelijke termijn te sluiten, maar dat de
voorzitter daaraan een wending gaf die men niet heeft bedoeld,
want die motie was niet tegen de E.N.P.C. als zodanig
gericht. Spreker zegt dat het college op deze wijze de bewoners
van het Gors in de steek laat, gewoon om gelijk te krijgen,,
maar dat daardoor het vertrouwen in het bestuur verdwijnt.
Voorts deelt spreker mede dat hier maar één limiet geldt
en dat is 1 januari 1982, een jaar nadat de schriftelijke bezwaren
zijn ingediend. Spreker vindt dat een zeer kwalijke zaak en zegt
dat de onvrede van de bewoners om zal slaan in agressie, waarvoor
het college verantwoordelijk is, maar dat het die verantwoordelijkheid
niet mag leggen op de schouders van de raad, want de raad heeft niet
voldoende gelegenheid gehad om over de motie na te denken.
-Mevrouw-
-25-
Mevrouw Holtzer'bevestigt dit laatste, maar zegt zich af te vragen
waarom het daar na al die jaren ineens verkeerd gaat. Spreekster
vraagt wie de oorzaak is van de agressie, want als daar een cross-
terrein was dan zou men het ook niet pikken. Spreekster acht het
parachutespringen een mooie sport en zegt het met het college eens
te zijn dat dat terrein aan het Gors niet ineens opgeheven moet
worden. Tenslotte zegt spreekster dat de para's in tijden van
oorlog of van rampspoed nuttig werk kunnen doen.
De heer Buijtendijk (V.V.D.) stelt voor punt 1 van het voorstel:
"Het bestuur van de E.N.P.C. verzoeken vóór 15 juli 1981 voor
stellen voor te leggen voor een verbeterde c.q. alternatieve
"lokatie van het paraspringterrein zo ver mogelijk van de be-
"bouwing af", aan te vullen met: "en deze voorstellen in de raads
vergadering van augustus 1981 aan de raad voor te leggen".
Desgevraagd door de voorzitter delen de heren van Lier en
Buijs (P.v.d.A.) mede dit amendement te ondersteunen.
Ten aanzien van dit amendement deelt de voorzitter mede, dat
in het voorstel staat vermeld dat de raad op de hoogte zou worden
gehouden over deze aangelegenheid en dat men met elkaar over deze
zaak zou blijven praten.
Hierna wordt tot stemming over het amendement overgegaan.
Voor het amendement stemmen de leden: Nuijten, Koevoets, Broos,
Buijtendijk (V.V.D.van Lier, BolKerstensBuijs (P.v.d.A.)
en Taks.
Tegen het amendement stemmen de leden: van Eekelen, Frijters en
Holtzer
Derhalve is het amendement met meerderheid van stemmen aangenomen.
Hierna gaat de raad zonder hoofdelijke stemming akkoord met het
geamendeerde voorstel van het college.
-7.)-