-18- Ook van het gestelde onder punt 5, leidt spreker af, dat die sport nog wel enige tijd op die plaats zal worden beoefend, temeer nog omdat men voor een tijd van 3 maanden geen parkeerplaats gaat herinrichten. Spreker zegt dat de ruilver kaveling ook geen oplossing biedt, maar dat het college dat toch gaat vragen. Voorts merkt spreker op, dat de verhouding in een enigszins gevaarlijke situatie raakt en dat het bewoners comité nu als buffer moet gaan optreden tussen de volledig verziekte relaties en de terechte klachten van de bewoners moet gaan opvangen. Spreker vindt dat het bewonerscomité daar niet voor is. Spreker zegt dat men thans het besluit moet nemen om te stoppen en ook hij dient een motie in. Spreker vraagt om via een schorsing van de vergadering beide moties samen te kunnen voegen en zodoende tot een eensgezind alternatief voorstel te komen'. De heer Koevoets merkt op dat het standpunt van zijn fractie indruist tegen dat van sommige andere fracties en zegt blij te zijn met het voorstel, omdat het uit een oogpunt van recreatie belangrijk is dat er in de gemeente een parachutistenclub gelegenheid heeft om die sport te beoefenen. Spreker zegt dat de E.N.P.C. streng de hand zal moeten houden aan de door het college onder punt 3 vermelde voorwaarden en dat het aantal foutsprongen aan een maximum gebonden zou moeten worden. Spreker is van mening dat een alternatieve lokatie erg moeilijk te vinden zal zijn en vindt de beperking van 10 km niet relevant. Spreker deelt mede dat zijn fractie het voorstel van het college ondersteunt. Wethouder van Eekelen merkt op dat als 1 juli genoemd wordt als fatale datum voor de beëindiging het nog zinvol is een besluit conform het voorstel van het college te nemen om zodoende tot die tijd die maatregelen te treffen waardoor de overlast kan worden weggenomen. Spreker acht het een onmogelijke zaak om voor die datum een ander geschikt terrein te vinden. -Gesteld- -19- Gesteld is dat dat geen zaak is van het gemeentebestuur, maar van de E.N.P.C. zelf. Spreker zegt dat de E.N.P.C. vooral in het begin een bijdrage heeft geleverd aan de passieve recreatie en dat vanuit die gedachte het college zich verplicht kan voelen mee te helpen aan een nieuwe lokatie, die wellicht via de ruil verkaveling toch gevonden kan worden, maar niet binnen enkele maanden. Voorts deelt spreker mede dat het parkeerterrein destijds door de ruilverkaveling in beslag is genomen en dat die instantie dat terrein weer in goede staat moet herstellen, hetgeen zal plaats vinden zodra de weersomstandigheden dat toelaten. Spreker zegt dat het permanent optreden van het bewonerscomité als intermediair ook kan worden vertaald in de tijd dat dit springterrein er nog is en dat het college van mening is dat het comité in die periode als zodanig kan optreden en verplicht is om de E.N.P.C. op eventuele tekortkomingen te wijzen. Spreker zegt dat het college eveneens van mening is dat er naarstig moet worden gezocht naar een zodanige oplossing waarbij de huidige bezwaren worden voorkomen, maar dat dat niet mogelijk is vóór 1 juli 1981 en dat die oplossing niet mag leiden tot op heffing van de E.N.P.C. De voorzitter deelt mede dat het college dit voorstel terecht heeft gedaan, ondanks het feit dat de meerderheid in de raads commissies heeft geadviseerd het contract per 1 juli 1981 op te zeggen, maar dat dat tevens de opheffing voor de E.N.P.C. zou betekenen. Spreker zegt dat de bezwaren niet kunnen worden opgeheven, maar dat het college wil trachten om in ieder geval zodanige maatregelen te treffen, dat er een mogelijkheid komt om met elkaar te zoeken naar een verbetering van het springterrein of naar een verandering van de lokatie en wel door het bestuur van de E.N.P.C. op te dragen om in deze met voorstellen te komen. Spreker zegt.dat het college geen bijbedoelingen had om de raadsleden niet te nodigen voor de bespreking met het bestuur van de E.N.P.C. Het college achtte het in verband met de correspondentie en uit elegantie-overwegingen noodzakelijk, dat er met dat bestuur nog een gesprek zou plaatsvinden, om een beter inzicht te krijgen in de achtergronden en op welke wijze er eventueel aan de bezwaren tegemoet zou kunnen worden gekomen. -Spreker-

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1981 | | pagina 93