Met betrekking tot de kostenverdeling 'deelt spreker mede van mening
te zijn dat dat dient te geschieden op basis van het aantal buiten
landers.
Wethouder Frijters antwoordt hierop dat de voorwaarde b bewust
is gehandhaafd omdat nog niet bekend, was of de gemeente Rijsbergen
al of niet zou deelnemen. Volgens de laatste informaties
zal die gemeente hoogstwaarschijnlijk niet deelnemen. Ook de gemeente
Standdaarbuiten zal deelnemen naar rato van het aantal buitenlanders.
Spreker zegt dat als inderdaad 80?ó via de sociale zorg kan terug
vloeien dat dan ook geldt voor de andere gemeenten. Ten aanzien van
de kostenverdeling deelt spreker mede, dat er een maatschappelijk werkende
benoemd zal worden voor een aparte groep mensen. Het probleem ligt
niet in de gemeente Hoeven, maar in andere gemeenten en daarmee
wil de gemeente Hoeven solidair zijn en een bijdrage leveren.
Spreker zegt dat aan de Stichting Rondom Mark en Weerijs geschreven
kan worden hoe het vorige besluit tot stand is gekomen. Tenslotte
deelt spreker mede dat het hier gaat om een tijdelijke maatregel
van het Ministerie en dat het niet uitgesloten moet worden geacht
dat die werkverruimingsmaatregel na enige jaren wordt ingetrokken.
De heer Kerstens merkt op dat als de gemeente Rijsbergen hoogst
waarschijnlijk niet deelneemt dan het voorstel niet gevolgd kan
worden.
De heer Buijtendijk (V.V.D.) merkt op dat de commissie tot tweemaal
toe heeft gezegd het niet eens te zijn met de voorwaarde b. en
heeft verzocht die voorwaarde te wijzigen. Spreker zegt dat blijkens
mededeling van de wethouder die voorwaarde toch is gehandhaafd omdat
het nog niet zeker was wat de gemeente Rijsbergen zou doen, maar
dat dat niet de essentie was van de zaak. Spreker zegt dat als de
adviezen van een commissie niet worden gevolgd het zinloos is om commissie
vergaderingen te houden. Spreker vra^g-fc tfüidelijkheid over de vraag
of de 80?ó-reqe] inq or niet toepasbaar is op deze subsidiëring.
Spreker zegt het te betreuren dat de wethouder niets doet met zijn
argument over de voorde7en die iedere Nederlander heeft van de komst
van de buitenlanders, uit noof'tte -waarvan men ook verantwoordelijk is
voor hun maatschappelijke zorg.
-De-
-9-
De heer van Lier merkt op in het voorstel ook de 80%-regeling te
hebben gemist, maar in de stukken te hebben gelezen dat die
inderdaad van toepassing is. Voorts deelt spreker mede, dat als het
college vast blijft houden aan de voorwaarde b het de raad geen
besluit hoeft te laten nemen, omdat het al in januari bekend was
dat de gemeente Rijsbergen niet bij zou dragen. Spreker zegt dat
die voorwaarde kan vervallen.
Spreker kan akkoord gaan met de solidariteitsgedachte, maar hij
vestigt de aandacht op het feit dat de gemeenten, waar veel
buitenlanders wonen, via de O.G.B. en via het Gemeentefonds daarvoor
een bijdrage ontvangen en dat als de gemeente Hoeven op basis van
het aantal inwoners bijdraagt de verhouding scheef komt te liggen.
De gemeente Hoeven heeft steeds subsidies toegekend op basis van
het aantal mensen dat er gebruik van maakte. Spreker zegt dat men
niet moet bijdragen in zaken waarvoor andere gemeenten van de
hogere overheid reeds een bijdrage ontvangen.
De heer Buijs (P.v.d.A.) merkt op dat men hier spreekt over
specifieke groepen met een aparte problematiek en dat er in de
regio bepaalde probleemvelden voorkomen waarvoor de Stichting
Rondom Mark en Weerijs wordt ingeschakeld. Spreker zegt dat als
er zich in de toekomst in Hoeven andere probleemvelden voordoen,
men ook hoopt dat de andere gemeenten solidair zijn en die
problemen gezamenlijk, via de Stichting, kunnen worden
aangepakt. Spreker zegt dat dit ook geldt voor de problemen bij
de culturele minderheden die nu eenmaal geconcentreerd zijn in
de grotere gemeenten, maar daar in wezen ook terecht zijn gekomen
voor de inwoners van de kleinere gemeenten, want zij hebben zich
gevestigd ten behoeve van de landelijke economie. Voorts deelt
spreker mede, dat de buitenlanders niet zorgen voor een extra
inkomstenbron voor de gemeenten en dat men juist door een
subsidiëring op basis van het aantal inwoners een eerlijke en
gelijkmatige verdeling van de kosten geeft. Spreker vraagt of
hier nu sprake is van culturele minderheden of specifiek van
Turken en Marokkanen, omdat in de brief van de Stichting uit
drukkelijk gesproken wordt over culturele minderheden, want dat
laatste zou betekenen dat het tellen zal worden bemoeilijkt.
-De-