Hierna gaat de raad zonder hoofdelijke stemming akkoord met de ontwerp-antwoordbrieven zoals die bij de ingekomen stukken, ver meld onder de nummers 5 en 6, zijn gevoegd. De voorzitter stelt hierna het ingekomen stuk nummer 7 aan de orde. De heer Buijs (P.v.d.A.) merkt op het met de conclusie van het college, neergelegd in de ontwerp-antwoordbrief aan de heer Musch, eens te zijn en vraagt naar de brief van 28 november 1980, die helaas niet bij de stukken ter inzage lag. Spreker zegt dat het college in het antwoord had moeten vermelden, waarom het het bestemmings plan niet wenst te wijzigen. Ook had het college er op moeten wijzen dat het bestemmingsplan "Buitengebied" binnen afzienbare tijd aan de raad ter vaststelling zal worden voorgelegd en op de moge lijkheden die de briefschrijver in dat kader heeft, want dat is de juiste democratische procedure, omdat men altijd de gelegenheid moet hebben om via een bezwaarschrift zijn recht te krijgen. De heer van Lier zegt het met de heer Buijs (P.v.d.A.) eens te zijn en merkt op dat hij 1h jaar geleden heeft gevraagd om van dergelijke gevallen een klapper aan te leggen, zodat men de mensen kan waarschuwen als er een nieuw bestemmingsplan wordt vastgesteld. Spreker vraagt of die klapper aanwezig is en ook wordt bijgehouden. De voorzitter antwoordt hierop dat aan iedere vaststelling van een bestemmingsplan een inspraakprocedure en bezwarenprocedure vooraf gaat, waarvan iedereen via het weekblad op de hoogte wordt gesteld. Gaat men via het systeem met een klapper werken, dan loopt men het risico dat men iemand vergeet te waarschuwen. Spreker zegt dat het college steeds bereid is verbeteringen aan te brengen ten aanzien van de procedures. De heer van Lier merkt op dat is toegezegd dat er een klapper zou worden aangelegd en bijgehouden. De voorzitter ontkent dit en zegt dat dit op een andere zaak be trekking had. -Hierna- -5- Hierna gaat de raad zonder hoofdelijke stemming akkoord met de ontwerp-antwoordbrief aan de heer Musch. 4.Subsidiëren in de salariskosten van een maatschappelijk werkende in dienst van de Stichting Rondom Mark en Weerijs ten behoeve van de buitenlanders. De heer Kerstens spreekt namens zijn fractie zijn verbazing uit over de vreemde brief van de Stichting Rondom Mark en Weerijs, waar in staat dat zij met teleurstelling en verbazing kennis genomen hebben van het besluit van de gemeenteraad van Hoeven om tijdens de vorige raadsvergadering dit punt van de agenda af te voeren. De voorzitter van die raadsvergadering kreeg echter inzage in de notulen van een vergadering van die Stichting, waarin duidelijk omschreven stond dat het aantrekken van een kracht voor buiten landse werknemers niet haalbaar was. Spreker zegt dat zijn fractie blij is dat dit punt op de agenda is teruggekeerd, maar wel verbaasd te zijn over het punt b van het pre-advies, omdat de commissie algemene zaken tot tweemaal toe heeft geadviseerd om het raadsbesluit niet af te laten hangen van de deelname van alle gemeenten in het werkgebied van de Stichting. De heer van Lier deelt mede eveneens verbaasd te zijn over de inhoud van de brief van de Stichting. Spreker adviseert het college dan ook de Stichting mededeling te doen van de juiste gang van zaken, want dat de raad in deze geen blaam treft en graag in januari een beslissing had genomen. Spreker zegt, evenals de heer Kerstens van mening te zijn, dat voorwaarde b dient te vervallen. Voorts deelt hij mede dat men natuurlijk solidair moet zijn met de buitenlandse werknemers en dat men als zodanig per inwoner zou moeten bijdragen, maar dan moeten wel de lusten en lasten gelijkmatig verdeeld zijn. De gemeenten waar veel buiten landse werknemers wonen hebben daar in de vorm van belastingen hun lusten van. Spreker acht het dan ook redelijk dat men een bijdrage levert op basis van het aantal buitenlandse werknemers. Spreker zegt dat de situatie in Hoeven zodanig is dat het niet in de verwachting ligt dat een maatschappelijk werker veel werk zal krijgen. -Mevrouw-

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1981 | | pagina 86