t
GEMEENTE HOEVEN
f
Agendanr. Raadsvergadering d.d. 26 maart 1981.
Onderwerp: Voorstel tot het nemen van een beslissing op het bezwaarschrift van
een aantal bewoners van het Gors tegen de aanwezigheid van het
paraspringterrein
HOEVEN, 20 maart 1981.
I. Algemeen.
Vanaf 15 maart 1973 wordt aan de Eerste Nederlandse Parachutisten
Club een aantal percelen, met een totale oppervlakte van 2.16.30 ha,
gelegen aan het Gors/Roelewegje, verhuurd voor het gebruik als para
springterrein.
Voordat deze overeenkomst is gesloten, heeft op 22 februari 1973
een gesprek plaatsgevonden tussen uw raad en de E.N.P.C. Kort daarna
is met de pachters van de betreffende percelen overeenstemming bereikt
over de vergoedingen ten einde de grond pachtvrij te kunnen op
leveren.
Aan uw raad is op 12 maart 1973 alle relevante informatie ver
strekt en is voorgesteld om een gebruiksovereenkomst aan te gaan
voor een periode van 6 jaar.
Van uw zijde is destijds tegen de voorgestelde regeling geen
bezwaar ingebracht.
Bij memorandum d.d. 29 augustus 1973 heeft de E.N.P.C. verzocht
om medewerking voor de bouw van een instructielokaal nabij het
springterreinOp 17 oktober d.a.v. hebben wij medegedeeld dat
wij hier in beginsel positief tegenover stonden.
Omdat voor de realisering van het onderkomen een procedure als
bedoeld in artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en
artikel 50, lid 8 van de Woningwet diende te worden gevolgd, is
het principeverzoek eveneens aan G.S. voorgelegd.
Bij brief van 3 mei 1974 hebben G.S. medegedeeld dat tegen de
situering geen bezwaar bestond, mits het gebouw qua vormgeving en
materiaal-gebruik en door het aanbrengen van beplanting goed in het
landschap zou worden ingepast.
Op 7 januari 1975 is de verklaring van geen bezwaar aangevraagd.
Gedurende de daaraan voorafgaande 2 wekelijkse termijn van ter-
inzagelegging zijn geen bezwaren ingediend. Op 9 april 1975 is
genoemde verklaring afgegeven.
-Nadat-