-28- De voorzitter antwoordt hierop dat het voorstel erg duidelijk is en dat er geen bouwvergunning kan worden verleend. De heer Nuijten vraagt aan de heer Buijtendijk welke ambtenaar die woorden uitgesproken heeft. De heer Buijtendijk (V.V.D.) zegt geen namen te willen noemen, maar dat de heer Nuijten aanwezig was in de commissievergadering en dat hij daar letterlijk heeft horen verklaren wie dat gezegd heeft. Spreker zegt het opvallend te vinden dat er geen antwoord wordt gegeven op de door de heer Kerstens en hem gestelde vraag. De voorzitter antwoordt hierop dat het thans niet gaat over een prefab-bad maar om de bouwaanvrage van de heer Bol voor de bouw van een zwembad. De heer Buijtendijk (V.V.D.) zegt een vraag te hebben gesteld waarop de voorzitter weigert te antwoorden. Spreker noemt dat onzorgvuldig. De heer Nuijten zegt dat de heer Buijtendijk (V.V.D.) een ambte naar beschuldigd, zonder namen te noemen. Spreker protesteert tegen deze gang van zaken. De heer Buijs (P.v.d.A.) merkt op dat de voorzitter de vragen op een juiste wijze heeft beantwoord en dat de besluitvorming in deze unaniem zou moeten zijn, zonder discussie. Het beroep van schoonheidsspecialiste staat buiten deze kwestie en als een ambtenaar in die zin gezegd heeft dat daartegen geen bezwaar bestaat dan was dat een volkomen terechte opmerking. Dat daar al 6 burgerwoningen zijn gebouwd is een gevolg van een niet stringent beleid in het verleden. Men dient als raad het beleid te onderschrijven om burgerwoningen in het buitengebied tegen te houden en juist in dit soort moeilijke zaken vast te houden aan de agrarische bestemming ook om precedentwerking te voorkomen. -De- -29- De heer Koevoets vraagt of de heer Bol nu een acceptabele oplossing zal worden geboden. Voorts vraagt spreker hoeveel burgerwoningen er momenteel in het agrarisch gebied staan. De heer Broos merkt op dat de gemeente met twee maten meet. Spreker verwijst naar andere burgerwoningen in het buitengebied en zegt dat men al deze gevallen moet afwerken en dan de zaak moet reglementeren. De voorzitter deelt mede dat in oktober is geconstateerd dat de heer Bol illegaal met de bouw was begonnen. De heer Broos merkt op dat hem daarna is medegedeeld dat hij verder mocht bouwen. De voorzitter antwoordt hierop dat de lastgeving tot stillegging van de bouw via Bouw- en Woningtoezicht is gegeven en dat het college deze heeft bevestigd. Desondanks heeft de heer Bol doorgebouwd. De heer Koevoets vraagt wat er nu met de bouw moet gebeuren. De voorzitter antwoordt hierop dat de bouw in overeenstemming moet worden gebracht met de verleende bouwvergunning, dus wat er teveel is gebouwd moet worden gesloopt. Desgevraagd door de voorzitter delen de heren Koevoets en Broos mede dat zij stemming over het voorstel verlangen. De heer Buijtendijk (V.V.D.)deelt mede dat hij het voorstel graag had gesteund en dat het juist en correct is om de bestemmings plannen uit te voeren zoals ze vastgesteld zijn. Spreker zegt echter geen antwoord te hebben gekregen op zijn vragen en deelt mede er bij te blijven dat er ten opzichte van de heer Bol onzorgvuldig is gehandeld. Dat is dan ook de reden waarom hij tegen het voorstel zal stemmen.

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1981 | | pagina 68