-2-
Overigens is van gemeentewege nimmer gesteld, dat de
agrarische bestemming door verkoop aan een burger onder burger-
woondoeleinden zou worden gebracht.
De bouwvergunning is immers ook geweigerd wegens strijd met
het vigerende bestemmingsplan.
Ook op grond van het ontwerp-bestemmingsplan Buitengebied kan
geen medewerking worden verleend.
Vervolgens bestrijdt appellant de rechtsgeldigheid van de
stillegging, uitgereikt door een ambtenaar van bouw- en woningtoe
zicht.
Nog afgezien van het feit, dat ambtenaren van bouw- en woning
toezicht handelen op basis van een instructie, is de bevoegdheid om
illegale (bouw)werkzaamheden stil te leggen, ook opgenomen in de
bouwverordening, o.m. in artikel 12.
Ten aanzien van het door appellant genoemde gesprek is door
de ambtenaar bouwtoezicht geenszins gezegd, dat geen bezwaar
bestond tegen de bouw van het zwembad. Wel heeft hij appellant
er op gewezen, dat met de bouwwerkzaamheden gewacht diende te
worden tot op de bouwaanvrage zou zijn beslist.
Voor nadere informatie is appellant opgeroepen op 12 oktober
1980, welk gesprek heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van
de heer Van Eekelen, wethouder openbare werken en de heer Hoogzaad,
hoofd gemeentewerken. In tegenstelling tot datgene, wat appellant
stelt, is nimmer blijk gegeven hoe uiteindelijk de beslissing op
het bezwaarschrift zou luiden.
Overigens wordt elke bouwaanvrage, ook in het buitengebied,
op de eigen merites beoordeeld. Daarbij dient elk gemeentebestuur
zich te conformeren aan o.m. het provinciaal beleid ter zake,
n.l. in principe geen burgerwoningen in het buitengebied.
Bovendien kan op grond van de criteria, die worden gehanteerd
bij mogelijke bestemmingswijziging van agrarisch naar burger-
woondoeleinden geen medewerking worden verleend.
Temeer niet, gelet op de ligging van de te verbouwen boerderij
ten opzichte van de omringende (agrarische) bebouwing en
bestemmingen, met name 3 agrarische bedrijven, waaronder een
varkens- en kippenhouderijnu is immers de vrees meer dan ge
wettigd, dat ernstige hinder over en weer ontstaat c.q. verzwaard
wordt
-Tijdens-
Tijdens het horen op 19 januari 1981 heeft appellant volstaan met het
herhalen van de in het beroepschrift genoemde bezwaren.
Er zijn o.i. dan ook geen argumenten aangevoerd, die een herziening
van het weigeringsbesluit rechtvaardigen.
Derhalve adviseren wij u om het door de heer Bol ingestelde beroep
ongegrond te verklaren.
h'et ontwerp-besluit ligt met de overige bescheiden voor u ter inzage
in het agendadossier.
De commissie openbare werken is gehoord.
Burgemeester en wethouders van Hoeven.
van Eekelen, loco-burgemeester.
Vergouwen, secretaris.