s-
-2-
3.Ingekomen stukken.
Zonder hoofdelijke stemming worden de ingekomen stukken, vermeld onder
de nummers 1 en 2, voor kennisgeving aangenomen en wordt er ten aan
zien van het ingekomen stuk nummer 3 besloten daartegen geen bezwaren
kenbaar te maken.
Ten aanzien van het ingekomen stuk nummer 4, vraagt de heer Broos waarom
het college het bestemmingsplan niet aan wil passen. Spreker zegt dat
aan de overkant van het onderhavige perceel in 1979 nog 3 woningen
gebouwd zijn en dat deze in hetzelfde bestemmingsplan zijn gelegen.
De voorzitter attendeert op de procedure en zegt dat de heer Musch
zich op 4 februari 1981 tot de raad heeft gericht met het verzoek om
het vigerende bestemmingsplan te wijzigen teneinde de bouw van een
woning mogelijk te maken en dat de raad dat verzoek op 26 maart 1981
heeft afgewezen, waarna de heer Musch een bezwaarschrift heeft ingediend
dat door de raad op 25 juni 1981 eenstemmig ongegrond is verklaard.
Spreker zegt dat de heer Musch hiertegen beroep heeft aangetekend bij
de Raad van State en dat men daar vraagt om een verweerschrift, dat
het college thans in ontwerp voorlegt.
De heer Broos zegt zich af te vragen waarom er geen medewerking wordt
verleend terwijl in de directe nabijheid van het perceel wel woningen
zijn gebouwd. Spreker pleit voor een gelijke behandeling.
De heer Buijtendijk (V.V.D.) merkt op dat men bij dergelijke zaken
ook uit moet gaan van dezelfde voorschriften en richtlijnen. Spreker
zegt dat het college in deze de juiste weg heeft bewandeld.
De heer Buijs (P.v.d.A.) herinnert er aan dat bij de behandeling van
het bezwaarschrift van de heer Musch de afspraak is gemaakt dat de
problematiek van het bouwen rond de dorpskern in Bosschenhoofd in het
kader van het bestemmingsplan nog uitdrukkelijk ter discussie zou
komen. Spreker vraagt om aan dit soort punten in het begeleidend advies
van het college extra aandacht te besteden.
De voorzitter merkt op dat dit reeds bij de voorbereidingen op het
bestemmingsplan uitdrukkelijk aan de orde is geweest, alsook bij de
inspraakprocedure, maar dat het onderhavige perceel gelegen is tussen
de Hoenderparkdreef en de spoorlijn en dat het in het vigerende
-bestemmingsplan
bestemmingsplan is aangewezen als landelijk gebied I en in het ontwerp-
bestemmingsplan als kernrandgebied. Spreker zegt dat de geopperde
gedachten zullen worden meegenomen.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming besloten akkoord te gaan met de
inhoud'van het voorgelegde verweerschrift.
De voorzitter stelt hierna het ingekomen stuk nummer 5 aan de orde,
zijnde het schrijven van de E.N.P.C. inzake het behoud van het para-
springterrein.
De heer Koevoets merkt op dat het college te weinig pressie heeft
uitgeoefend en niet uitputtend heeft gezocht naar mogelijkheden om
het paraterrein te behouden. Spreker vraagt welke agrarische
organisatie deze zaak tegenhoudt, omdat leden van dergelijke
organisaties niet op de hoogte zijn van zo'n besluit. Spreker zegt het
te betreuren dat men bij het nemen van een besluit afhankelijk is van
een bepaalde standsorganisatie. Voorts wijst hij er op dat het college
gefaald heeft ten aanzien van de communicatie met het indertijd op
gerichte bewonerscomité aan het Gors, tenzij dat was opgericht
uitsluitend voor het bevolkingsonderzoek. Spreker wijst er op dat
alhoewel de parachutisten deze dure sport wel kunnen betalen,een
verplaatsing van het springterrein naar bijvoorbeeld Wouw inhoudt dat
een sprong 4,a 5,duurder zal worden, waardoor de leefbaarheid
van de E.N.P.C. toch in het geding zal komen.Spreker zegt dat zijn
fractie er weinig voor voelt om de para's zonder meer weg te zenden. Voorts
zegt spreker dat destijds de afspraak was gemaakt dat het paraspring-
terrein mee zou spelen in de ruilverkaveling, maar dat daar niets
van terecht is gekomen. Spreker zegt dat men als bestuurder niet moet
wijken voor de druk die enkele personen uitoefenen en dat er de laatste
tientallen jaren een bepaald soort gedogingsplicht in Nederland is
ontstaan, waardoor uitspraken als: "ik duld niet dat er iemand
op mijn terrein komt" niet helemaal meer opgaan. Voorts deelt spreker
mede dat hij heeft gehoord dat mensen van het Gors aan de para's hadden
gevraagd om hun accommodatie te mogen gebruiken en dat de para's, toen
zij daar niet mee instemden, te horen kregen dat er dan zou worden
gezorgd dat zij van het Gors verwijderd zouden worden. Spreker zegt
dat zijn fractie een dergelijke brutale intimidatie niet kan toestaan
en hij pleit er voor om de E.N.P.C. een nieuw contract aan te bieden.
Tenslotte zegt hij uit de krant te hebben vernomen dat er nu al
suggesties gedaan worden over de indeling van het terrein en dat daar
een lokaliteit op kan komen.
-Spreker-