-7- 11. huurder is verplicht zorg te dragen dat van elke landing buiten het droppingterrein aan de eigenaar/gebruiker van het perceel waarop is geland, door de parachutist en/of het bestuur van de E.N.P.C. mededeling wordt gedaan; 12. het bestuur is verplicht maandelijks aan het gemeentebestuur een statistisch verslag te overleggen, waarin melding wordt gemaakt van het aantal landingen buiten de droppingzone en over het aantal geclaimde, afgewikkelde en/of nog lopende schadegevallen; 13. de route waarlangs de parachutisten van het springterrein naar het vliegveld worden vervoerd, dient te lopen via 1 M olenweg - Moleneindsestraat - Halderbergselaan - Sprangweg - de Heul - Oude Bredasepostbaan - Heistraat - parallelweg rijksweg - vliegveld. 14. door de piloten van de vliegtuigen, waarmee de parachutisten van het vliegveld naar het springterrein worden vervoerd dienen de volgende instructies te worden gevolgd: a. Het gebruik van max. vermogen en hoge toerentallen verminderen door: 1. een langere aanvliegroute te kiezen, zonder steile bochten 2. het manoevreerpatroon tussen de sprongen te wijzigen middels een langere tussentijd, tenminste vier minuten. b. Het vermijden van woonconcentraties door een route vast te stellen, via A en B naar het wind-afhankelijke springpunt. A: Noordzijde Liesbos, bij bocht in de spoorlijn positie 5135N-0442 E B: Zuid van Zevenbergen, spoorbrug over de Mark positie 5138N- 436 E. c. Het wachten boven het droppingterrein en het opklimmen naar grotere hoogte dient te geschieden ten noord-oosten van het droppingterrein. -15.-

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1981 | | pagina 249