-28- De heer Buijtendijk (V.V.D.) verwijst naar pagina 49 van de notulen waar staat dat de voorzitter vraagt of de raads leden akkoord kunnen gaan met een schriftelijke beantwoording, waarover later gediscussieerd kan worden en zegt dat daar het misverstand ligt. Spreker zegt het met de heer Koevoets eens te zijn dat over dit soort zaken vrij en openlijk in een openbare raadsvergadering gediscussieerd moet kunnen worden en dat hij daar ook de voorkeur aan geeft. Spreker zegt dat men in de interpellatie wat dieper op de voorbeelden is ingegaan en dat hij verwacht had dat het college dat ook in de beantwoording gedaan zou hebben. Spreker zegt bepaalde namen en zaken niet te hebben genoemd, maar dat deze zaken ook bij de bevolking kwaad bloed hebben gezet. Spreker zegt de juistheid van de beslissing om mijnheer Bol te verbaliseren niet te betwisten maar wel het feit dat iets dergelijks niet geschiedt t.o.v. de heer van Soest die tweemaal zonder een bouwvergunning heeft gebouwd. Spreker zegt dat dit soort zaken ook bij de bevolking onduidelijk overkomen. Spreker noemt ook de motie over het vliegveld als voorbeeld en zegt dat de voorzitter toch praat met een gegadigde om een hangar te bouwen, waarna de wethouder die ontwikkeling weer intrekt. Spreker zegt dat zulks ook bij de bevolking onge loofwaardig overkomt. Voorts verwijst spreker naar de Mariaschool en de bibliotheek waarbij zijn fractie met een voorstel kwam, dat door het college van tafel werd geveegd, waarna het schoolbestuur met precies hetzelfde voorstel komt waaraan het college wel medewerking verleent. Spreker spreekt zijn verantwoording over dit soort zaken uit. Onder verwijzing naar de lokatie voor kleine bedrijven in Bosschen- hoofd zegt spreker, dat de omwonenden aldaar gefrustreerd zijn door de wijze waarop ze werden behandeld en doordat er verkeerde informatie werd verstrekt, omdat achteraf is gebleken dat de grond waarop Pertijs zich vestigde geen agrarische grond was, maar indus triële. Spreker zegt zelf drie maal verschillende informatie in deze te hebben ontvangen. -Voorts- -29- Voorts deelt spreker mede, dat de ontwikkelingen rondom het woonwagencentrum voorkomen hadden kunnen worden bij een behoorlijk openbaar bestuur. Spreker zegt dat de interpellatie is gehouden om het college te wijzen op het feit hoe haar beleid bij de bevolking overkomt. Spreker zegt dat het doel van de interpellatie bereikt zal zijn als de bevolking in de toekomst op een juiste wijze zal worden geïnformeerd, zal kunnen inspreken en de tweeslachtige aangelegen heden zoals die in de onderscheidene voorbeelden zijn genoemd, niet meer voorkomen. De heer van Lier merkt op dat waar gewerkt wordt fouten worden gemaakt, maar dat nog niet wil zeggen dat, als het college incidenteel een fout heeft gemaakt, het hele ruimtelijke ordenings beleid aangevallen moet worden. Spreker adviseert om de gegeven informaties altijd schriftelijk te bevestigen, waardoor de communicatie aanzienlijk zal worden ver beterd. Spreker stelt voor om de gegeven antwoorden stuk voor stuk te bekijken en de raad zich daarover uit te laten spreken, waarna de hele voorgeschiedenis kan worden afgesloten. Ten aanzien van de bibliotheek vraagt spreker wat er gaat ge beuren als de plannen met de Mariaschool niet doorgaan. De voorzitter antwoordt hierop dat momenteel het antwoord uit Den Haag wordt afgewacht. De heer Buijs (P.v.d.A.) zegt blij te zijn dat de heer Buijten dijk (V.V.D.) de interpellatie in een wat algemeen kader heeft geplaatst, maar dat hij het niet juist vindt om het college op een aantal punten aan te vallen op fouten die gemaakt zijn niet zo zeer door onachtzaamheid, maar door onbekendheid met de toekomst. Spreker doelt daarbij speciaal op de eerste drie punten van de interpellatie, omdat op het moment dat de onderzoekingen werden gestart het wel juist was om die onderzoekingen te starten en men toen niet wist wat er later nog beslist zou gaan worden. -Ten-

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1981 | | pagina 180