Spreker stelt voor om de concept-antwoordbrief in de raad
aan de orde te stellen, zodat de raad er van overtuigd kan zijn
dat er een goed antwoord wordt gegeven.
Met betrekking tot het verslag van de E.N.P.C. vraagt spreker wat
wordt bedoeld met de afkorting c.v.p. waarvan hij denkt dat
daarmee óf de commando - óf de cadetten-vereniging parachutisten
wordt bedoeld. Spreker zegt dat een militair oefenterrein een
uitstekend alternatief zou kunnen zijn.
De heer van Lier merkt op dat de brief is gedateerd op 14 april
en dus na de raadsvergadering van 26 maart is geschreven, waardoor
in het antwoord de begrenzing van die datum niet kan worden aange
houden.
De voorzitter deelt mede dat briefschrijfster zeker antwoord zou
hebben gehad en dat het antwoord thans zal worden geformuleerd
conform het raadsbesluit van 26 maart 1981, waarbij zoveel
mogelijk informaties zullen worden verschaft.
Hierna worden de ingekomen stukken nummers 1 en 2 zonder hoofde
lijke stemming voor kennisgeving aangenomen en gaat de raad
zonder hoofdelijke stemming akkoord met een door het college
te formuleren antwoord-brief op het ingekomen stuk nummer 3.
Met betrekking tot de verslagen van de commissievergaderingen
merkt de heer Buijtendijk (V.V.D.) op dat zijn fractie bij de
algemene beschouwingen heeft voorgesteld een dienstencommissie
of een ondernemingsraad voor het personeel in te stellen,
omdat inspraak en medezeggenschap in de arbeidssituatie voor
zijn fractie een wezenlijke zaak is.
Spreker zegt in de februari-vergadering van de commissie algemene zaken
te hebben gevraagd of hierin al vorderingen waren gemaakt en
dat de voorzitter van die commissie toen heeft gezegd dat er
contact was opgenomen met een aantal ambtenarenvakbonden, maar
dat hij niet wist welke bonden dat waren. Spreker zegt in maart
en april dezelfde vraag te hebben gesteld en toen ook hetzelfde
antwoord te hebben ontvangen.
-Spreker-
Spreker deelt mede dat hij in de meivergadering van die commissie
heeft gesteld dat hij binnen één week antwoord verlangde en dat
hij, als daaraan niet werd voldaan, de vraag zou deponeren bij de
Commissaris der Koningin.
De voorzitter antwoordt hierop dat het concept van het antwoord
in de eerstvolgende B. en W.-vergadering aan de orde wordt gesteld
en dat de personeelsverenigingen gevraagd is om hun visie inzake
deze kwestie kenbaar te maken, omdat deze wat dichter bij het
gemeentebestuur staan, er niet zoveel personeelsleden lid zijn van
een vakbond en het aantal personeelsleden niet zo groot is, dat
men verplicht is een medezeggenschapscommissie in te stellen.
Spreker zegt dat het antwoord de eerstkomende week kan
worden tegemoet gezien.
De heer Buijtendijk (V.V.D.) merkt op dat hij niet gevraagd heeft
naar de visie van de personeelsverenigingen, maar naar de
vakbonden waarmee het college contact heeft opgenomen.
De voorzitter antwoordt hierop dat.dat aanvankelijk wel de be
doeling was maar dat het niet is gebeurd.
De heer Buijtendijk (V.V.D.) zegt zich af te vragen hoe het dan
mogelijk is dat een lid van het college dergelijke uitlatingen
doet.
De voorzitter antwoordt hierop dat als er wordt gewerkt fouten
kunnen worden gemaakt, dat het college gemaakte fouten ook
erkent en er voor zorgt om de gevolgen daarvan minimaal te
doen zijn.
De heer Buijtendijk (V.V.D.) merkt op dat een meerderheid van de
onderscheidene commissieleden zich heeft uitgesproken vóór de
vestiging van een woonwagencentrum in het bestemmingsplan
"Bovendonk" en dat tijdens die commissievergaderingen een brief
van G.S. aan de orde kwam waarin een fatale datum werd genoemd.
-Spreker-