-44- "In deze brief vermeldt het college de volgende passage: "Overigens delen wij u mede dat wij de stedebouwkundige verzocht "hebben om het ontwerp-bestemmingsplan terzake te wijzigen, zodat "het bouwen op de erfscheiding alsnog tot de mogelijkheden kan "behoren" "In het pre-advies aan de raad van 26 februari 1981 geeft het "college haar bedoelingen met de volgende passage nóg duidelijker "weer: "In de begeleidende brief hebben wij appellant (dit is de heer "Siemons) er al op gewezen, dat het bestemmingsplan zal worden "aangepast, waardoor het mogelijk wordt om alsnog de garage op "de erfscheiding te plaatsen". "Hier ligt de subjèktieve bewijslast waar ik eerder over sprak. "Het college weigert de vergunning om de garage op de erfscheiding "te bouwen, verklaart het bezwaarschrift daartegen ongegrond en "te willen wijzigen dat de garage tóch op de erfscheiding gebouwd "kan worden. "Een onbegrijpelijk beleid, mijnheer de voorzitter! "Temeer daar veel verzoeken van bewoners van Bosschenhoofd-West I "om van de bepaling in het bestemmingsplan, met name 3 meter vanaf "de erfscheiding bouwen, af te mogen wijken stringent door bouw- "en woningtoezicht werden afgewezen. "Het college heeft door haar handelwijze de raad in een moeilijke "positie gemanoevreerd. De toezeggingen aan de heer Siemons moeten "gehonoreerd worden. Met een wijziging van het bestemmingsplan "wordt echter de rechtszekerheid van de overige bewoners van "Bosschenhoofd-West I ernstig aangetast. Ondanks hun afwijkende "verzoeken hebben deze bewoners hun huizen gebouwd met inachtneming "van de bepaling drie meter vanuit de erfscheiding te bouwen. "Wij verzoeken het college dan ook met klem opening van zaken te "geven zowel aan de heer Siemons als aan de overige bewoners van "Bosschenhoofd-West I. "Onze fraktie staat op duidelijkheid in deze zaak voor alle "betrokkenen, mijnheer de voorzitter. -Bij- -45- "Bij het behandelen van het pre-advies hebben we daar langdurig "en uitgebreid over gediscussieerd. Ik zal dit punt overslaan. "Ik denk dat het standpunt van onze fractie daarin zeer duidelijk "was. "De Firma Pertijs te Bosschenhoofd. "Mijnheer de voorzitter, om misverstanden te voorkomen wil ik "benadrukken dat onze fraktie na nader te bepalen voorwaarden geen "bezwaar heeft tegen de vestiging van bedrijven in de gemeente "Hoeven. "Het navolgende richt zich dan ook niet inhoudelijk op de vestiging "van bedrijven, maar op inconsequenties in het gevoerde beleid van "het college met betrekking tot de ruimtelijke ordening. "Op 7 januari 1981 diende de Firma Pertijs een aanvraag voor een "bouwvergunning in. De volgende punten staan in de bouwaanvraag "vermeld: "- de firma Pertijs vraagt vergunning voor het plaatsen van een afrastering op perceel G. nr. 2907 aan de Willeke Joostenstraat -De tegenwoordige bestemming van de grond is landbouw. -De bestemming van de grond na voltooiing van de werkzaamheden zal zijn: een opslagterrein met loods en kantoor. "Op de informatie-inspraakavond van 10 juni 1980 hebben de om- "wonenden van het stuk grond bezwaren geuit tegen de wijziging van de "agrarische bestemming in een terrein van Lokale Kleine Bedrijven. "Het college zegde toe het stuk grond te ontsluiten naar de "Pastoor van Breugelstraat en de geuite bezwaren in de verdere "planontwikkeling mee te zullen nemen. "Op deze ontwikkelingen loopt de bouwaanvraag van de Firma "Pertijs vooruit. In feite vraagt de fa. Pertijs het college mede- "werking om op een agrarisch stuk grond een opslagterrein met loods "en kantoor te vestigen. Op dezelfde hooravond werd een stuk "grond waarop Pertijs nu wil bouwen als behorend bij het terrein "lokale kleine bedrijven aangeduid. "In een publikatie in het weekblad van 26 februari 1981 maakt het "college bekend dat zij voornemens is toepassing te geven aan "artikel 50 lid 8 van de Woningwet om in overeenstemming met het -geldende-

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1981 | | pagina 143