-28-
Spreker zegt dat zijn fractie van mening is dat het bezwaarschrift
gewoon ongegrond moet worden verklaard, maar dat de firma Piketh
wel een gerechtelijke procedure zal aanspannen, omdat deze zich
kan beroepen op toezeggingen van het college en op besprekingen.
Spreker zegt dat de raad in een erg moeilijke positie is ge
manoeuvreerd. Spreker vraagt te verklaren hoe er van een
eenduidig beleid van het college kan worden gesproken, als
een loco-burgemeester een geheel andere beslissing moet nemen.
De heer Buijs (P.v.d.A.) concludeert dat er inderdaad sprake is
van een wijziging van het beleid ten opzichte van het bouwplan
van de firma Mastenbroek en dat de motie van de raad
uiteindelijk toch effect heeft gehad. Spreker vraagt hoe het
college óp 8 oktober kon schrijven dat die bouw op basis van een
voorbereidingsbesluit mogelijk was en merkt hierbij op dat men
dat niet had mogen schrijven omdat er geen voorbereidingsbesluit
lag en dat bovendien toen de motie van de raad al was aange
nomen
Voorts deelt spreker mede dat iedere hangar weer gebruikt
kan worden voor andere vliegtuigen en dat met het bouwen van
een hangar de accommodatie wordt uitgebreid en dat dat in strijd
is met de motie.
Spreker zegt dat het college op 8 oktober had moeten schrijven
dat er geen medewerking verleend kon worden wegens strijd met het
bestemmingsplan en het had daarbij ook naar de inhoud van de
motie moeten verwijzen. Onder verwijzing naar het gestelde op
pagina 2 van het voorstel merkt spreker nog op dat het college
eigenlijk zegt dat het, vóórdat de raad het bestemmingsplan
Vliegveld Seppe heeft vastgesteld, toch al weer mee wil gaan werken
aan een bouw voor de firma Piketh, want het wil dat doen of op
basis van een voorbereidingsbesluit of op basis van een ter-
visielegging van het ontwerp-bestemmingsplan.
Spreker zegt dat dat onmogelijk en ongewenst is, omdat de raad
eerst het bestemmingsplan dient vast te stellen waarbij de moge
lijkheden voor het vliegveld zullen worden aangegeven.
-De-
De voorzitter deelt mede dat het verzoek van 24 augustus ,1979
van de firma Kapteijns vooraf qing~asn de motie erf dat de toe
zegging in redelijkheid kon worden overgedragen. Spreker zegt
dat het college binnen de motie bleef, omdat door het bouwen van
een hangar de activiteiten op het vliegveld niet zouden worden
vergroot en dat de luchtvloot niet werd uitgebreid. Spreker
zegt dat de vliegtuigen van de firma Kapteijns op het parkeerterrein
stonden gestald en dat het in de bedoeling lag deze in de hangar te
parkeren. Spreker ontkent persoonlijk toezeggingen te hebben
gedaan.
De heer Buijtendijk (V.V.D.) merkt op dat het bouwplan in strijd is
met het vigerende bestemmingsplan en zegt zich af te vragen hoe men
dan toezeggingen kan doen.
De voorzitter zegt dat de firma Piketh met een geheel ander plan
kwam op grond waarvan de toezegging die aan de firma Kapteijns
was gedaan, niet kan worden gehandhaafd. Spreker zegt dat er één
gesprek heeft plaatsgevonden tussen hem en een vertegenwoordiger
van de firma Piketh en dat het toen duidelijk is geworden dat het
om een commerciële zaak ging. Spreker zegt dat hij toen de mede
deling heeft gedaan dat voor een dergelijk bouwplan nooit geen
toestemming verleend zou worden.
De heer Buijtendijk (V.V.D.) merkt op dat de directeur van het
Vliegveld heeft gezegd dat het bouwplan precies past in datgene
wat het bestuur van de NV. zich voorstelt.
De voorzitter antwoordt hierop dat het bouwplan van de firma
Piketh precies past in het ontwerp-bestemmingsplan en dat de
directeur van de NV. Vliegveld Seppe zich hierop heeft gebaseerd.
Spreker zegt dat die directeur geen uitspraak heeft gedaan
en dat het college van mening is dat het in deze een rechtlijnig
beleid heeft gevoerd, niet met twee maten heeft gemeten en ook niet
op een onjuiste wijze toezeggingen heeft gedaan, want als de firma
Piketh van begin af aan juiste informaties had verschaft had het
college de brief van 8 oktober niet «set dezelfde inhoud ver
zonden.
-Hierna-