-24-
De heer Bui,js (P.v.d.A.) vraagt welke toezeggingen er precies
aan de firma Piketh zijn gedaan. Spreker zegt dat de raad on
danks gedane toezeggingen van het college, niets anders kan
doen dan het beroep ongegrond te verklaren, omdat het bouwplan
in strijd is met het vigerende bestemmingsplan.
De heer Koevoets zegt uit de ter inzage gelegde stukken niet
te hebben kunnen opmaken waar het perceel, waarop de firma
Piketh wilde bouwen, precies gelegen is, omdat er geen kaart
aanwezig was. Spreker zegt zich af te vragen dat gronden be
horende bij het vliegveld in het vigerende bestemmingsplan de
bestemming kunnen hebben van bos- en agrarisch gebied.
Spreker vraagt of de hangar van de firma Mastenbroek op hetzelfde
perceel staat als waarop de firma Piketh wenst te bouwen en
zegt dat, als dat inderdaad zo is, er met twee maten wordt
gemeten.
De heer Broos vraagt of het bekend is dat het bedrijf van de heer
Piketh in Brasschaat is gevestigd en dat het betreffende vlieg
tuig niet op zijn naam staat en dat de hangar van de heer
Mastenbroek ook eigendom is van de heer Piketh. Voorts deelt
spreker mede dat vliegtuigmotoren niet kunnen bevriezen en
dat het adres Pastoor van Breugelstraat 93 niet in de adreslijst
voorkomt. Spreker zegt dat men bij een hoorzitting concrete en
juiste gegevens moet verschaffen en dat de heer Piketh zelf geen
vliegtuigen bezit, maar wel een dochteronderneming-van
hem en dat dat soort zaken tijdens de toelichting op het
bezwaarschrift duidelijk naar voren had moeten komen waarbij
eerlijke informatie verschaft had moeten worden.
De heer van Lier merkt op dat de raad een motie heeft aange
nomen, waaruit bleek dat alle activiteiten op het vliegveld
beperkt zouden moeten worden. Spreker zegt dat het aantal
hangars ook moet worden beperkt omdat deze het aantal vlieg
tuigen en dus het aantal vliegbewegingen bepalen.
-Spreker-
-25-
Spreker zegt dat er een enorm verschil van opvatting heerst
tussen de gemeente en de NV. Vliegveld Seppe, die toezegginqen
doet alsof men de baas is, terwijl zij slechts huurders zijn
van een terrein. Spreker zegt dat zijn fractie tegen het bouwen
van een hangar is.
De voorzitter deelt mede dat de firma Kapteins op 24 augustus
1979 heeft verzocht een hangar te mogen bouwen voor twee vlieg
tuigen. Daartegen had het college in principe geen bezwaar,
omdat dat nog vóór de motie was. Spreker zegt dat die twee
vliegtuigen, wanneer zij onder dak zouden worden gebracht, de
activiteiten op het vliegveld niet zouden vergroten. Voorts
deelt spreker mede dat de firma Piketh op 5 september 1980 verzocht
om de toestemming aan de firma Kapteins over te nemen, zonder dat
er verder werd vermeld wat de bedoeling precies was, maar
wel dat het vliegtuig van de firma Kapteins zou worden overge
nomen. Het college was in principe bereid daaraan medewerking
te verlenen en deelde dat op 8 oktober 1980 mede, met de op
merking dat er in verband met een van kracht zijnde voorbe-
reidingsbesluit er eerst een bezwarenprocedure gevolgd zou
moeten worden. Spreker zegt dat later in een gesprek bleek dat
het hier niet ging over twee vliegtuigen, maar over het stallen
van vliegtuigen die geen eigendom waren van de firma Piketh,
dus over het stallen voor derden, waarvoor een grotere hangar
nodig zou zijn als door de firma Kapteins was bedoeld.
Spreker deelt mede dat toen direct is gezegd dat dat niet moge
lijk was, omdat er dan geen sprake meer was van het overnemen
van het bouwplan van de firma Kapteijns, maar er in feite sprake
was van een heel nieuwe situatie, waaraan geen medewerking
kon worden verleend en dat men zou moeten wachten op het
bestemmingsplan Vliegveld Seppe. Spreker zegt dat de twee
vliegtuigen van de firma Kapteijns op het parkeerterrein voor
bezoekers stonden, waardoor als aan die firma toestemming
was verleend de activiteiten op het vliegveld niet zouden
worden vergroot, maar als de firma Piketh de plannen zou uit
voeren zou er geen enkele zekerheid bestaan dat de vliegactiviteiten
niet zouden worden vergroot, want het ging hier over een
commerciële exploitatie.
-Wethouder-