C:?\
GEMEENTE HOEVEN
-2-
Gelet op de aard en strekking van artikel 48 van de Woningwet
heeft ons college alleen tot de onderhavige beslissing kunnen
komen.
Ook is appellant in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord
in de vergadering van de commissie openbare werken op 16 maart
1981.
Tijdens het horen is in eerste instantie een algemene beschouwing
gegeven omtrent zaken als geluidsproductie, energieverbruik, doel
stelling van het vliegveld en activiteiten,die op het vliegveld
plaats vinden.
Vervolgens een herhaling van enkele in het beroepschrift genoemde
punten.
Ook is nog gesteld, dat de aankoop van het vliegtuig is geschied,
nadat van gemeentewege de mogelijkheid van de bouw van de hangar
is toegezegd.
Zoals ook bij de algemene beschouwingen van het C.D.A. onder punt
11 is gesteld, is ons college bereid mede te werken, hetgeen ook
aan de fa. Piketh is medegedeeld, uitgaande van de premisse,
dat hetzij direct een voorbereidingsbesluit zou worden genomen, hetzij
het ontwerp-bestemmingsplan Luchtvaartterrein Seppe ter visie zou
worden gelegd.
Bij brief van 26 maart j.l. hebben wij appellant verzocht de
stelling omtrent het tijdstip van aankoop met bewijzen te staven.
Tot op heden zijn deze bewijsstukken evenwel nog niet overgelegd.
Desondanks dient het imperatieve karakter van artikel 48 van de
Woningwet gevolgd te worden en wij adviseren u dan ook om het door
de fa. P. Piketh en Zn. B.V. ingestelde beroep ongegrond te ver
klaren
Het ontwerp-besluit ligt met de overige bescheiden voor u ter
inzage in het agendadossier.
De commissie openbare werken is gehoord.
Burgemeester en wethouders van Hoeven.
Twaalfhoven, burgemeester.
Vergouwen, secretaris.
0: Ve.
T:\Hg.
Agendanr. Raadsvergadering d.d. 23 april 1981.
Onderwerp: Voorstel tot ongegrond verklaren van het beroep van de heer
G. van Meel tegen ons besluit tot weigering van een bouwvergunning.
HOEVEN, 10 april 1981.
Door de heer G. van Meel, Bovendonksestraat 111 te Hoeven is op
12 december 1980, een aanvrage ingediend voor het verbouwen en
uitbreiden van een schuur tot garage op het perceel sectie D. nr. 2360
(ged.), gelegen aan de Bovendonksestraat 111.
Het onderhavige perceel is gelegen in het vigerende bestemmingsplan
"Julianastraat-Zuid en heeft de bestemming: eengezinshuizen in gesloten
bebouwing klasse B.
Voor de bouwaanvrage kan geen vergunning verleend worden, omdat
de uitbreiding de maximaal toegestane oppervlakte zou overschrijden.
Tegen ons besluit van 9 januari 1981, waarbij de bouwvergunning
is geweigerd, heeft de heer van Meel tijdig een beroepschrift
ingediend, weshalve appellant in zijn beroep kan worden ontvangen.
In het beroepschrift worden enkele argumenten genoemd, op grond
waarvan appellant verzoekt alsnog vergunning te verlenen.
Ten aanzien van het eerste argument kan worden gesteld, dat de
door appellant bedoelde woningen aan de Arnoutlaan onderdeel hebben
uitgemaakt van een partiële herziening van bestemmingsplan
Julianastraat-Zuid
Deze wijziging is op 20 december 1978 onder G. nr. 241.470
door gedeputeerde staten goedgekeurd, waarna op 9 maart 1979 is
bekendgemaakt, dat deze herziening van de voorschriften onherroepe
lijk is geworden.
Voor het verbouwen van de bergingen tot garages is vergunning
verleend, t.w. op 4 april 1980 (3x) en op 29 augustus 1980 (lx).
Het tweede punt heeft betrekking op de garages nabij het pand
van appellant. Deze garages, zijn evenwel conform het vigerende
bestemmingsplan Julianastraat-Zuid gebouwd op een perceel met de
bestemming autoboxen.
Het derde punt is minder duidelijk geformuleerd en wellicht
gebaseerd op een verkeerde interpretatie van de laatste alinea van de
begeleidende brief van het weigeringsbesluit
De strekking hiervan is om ook dit aspect te betrekken bij een
mogelijke algehele herziening c.q. aanpassing van het bestemmingsplan
Julianastraat-Zuid
-In-